Dit is een artikel uit Werelddelen (septembereditie 2020).
Dat de huidige crisis ook mensen in ontwikkelingslanden hard treft, is overduidelijk. Oxfam Novib waarschuwde in april al dat armoede dreigt voor een half miljard mensen, door de wereldwijde economische gevolgen van de coronacrisis. Eén ding staat vast: voor heel veel mensen is Covid-19 niet de enige dreiging. Woord en Daad zet zich, ook door middel van beleidsbeïnvloeding, in om voor en met deze mensen (opnieuw) perspectieven te creëren.
David Beasley, directeur van het World Food Programme, gaf in mei een interview dat werd gepubliceerd in Trouw. ‘Als we niet heel stevig ingrijpen dan dreigt een plaag van bijbelse proporties,’ zei hij. ‘Door het mislukken van oogsten, de droogte, de sprinkhanenplaag en burgeroorlogen hebben volgens onze schattingen 135 miljoen mensen acuut honger, dus soms dagenlang geen eten. Door corona verdubbelt het aantal zeer kwetsbare mensen.’
Daarnaast zal de economische situatie in de nasleep van de pandemie naar verwachting voor veel landen verslechteren. Mensen in armere landen zijn veelal werkzaam in de informele economie en kunnen niet terugvallen op sociale vangnetten. Met het besluit dat vele overheden namen door lockdowns af te kondigen om verspreiding van het virus tegen te gaan, zijn deze dagloners per direct hun inkomen kwijtgeraakt. Vaak wordt gewerkt voor wat dezelfde dag wordt gegeten. Veel ontwikkelingslanden beschikken sowieso niet over een stabiele voedselvoorziening.
Mensen weten vaak niet voldoende over hygiëne om verspreiding van het virus tegen te gaan of ze hebben simpelweg niet de middelen om zich te beschermen. Social distancing is helaas alleen mogelijk wanneer je als mens letterlijk de ruimte hebt, wat in wijken in steden of in kampen vaak niet het geval is. Schoon (drink)water is in veel plattelandsgebieden nauwelijks beschikbaar. Corona vormde in deze gebieden direct een levensgrote dreiging bovenop de dreigingen die er al waren.
Impact op programma’s
Bovenstaande ontwikkelingen ziet Woord en Daad weerspiegeld in de programma’s die wereldwijd uitgevoerd worden. Veel kinderen kregen voor de crisis één keer per dag een gezonde maaltijd op school – dat werd meteen minder vanzelfsprekend. Ondernemers in onze projecten krijgen in de meeste gevallen geen steunpakketten vanuit de overheid, ze krijgen hun grondstoffen niet geleverd vanwege de beperkte transportmogelijkheden of zien hun producten ophopen door stagnatie in de rest van de keten. Partnerorganisaties doen wat zij kunnen om deze gezinnen te bereiken met voedselpakketten en ondernemers te steunen om deze crisis door te komen.
Sleutelpositie
Jacob van der Duijn Schouten, politiek adviseur bij Woord en Daad
Intussen kwamen, ook in Nederland, direct allerhande initiatieven op gang voor noodhulp in landen in Azië en Afrika. In crisissituaties is het essentieel dat aan de basisbehoeften van mensen wordt voldaan. De kracht van lokale organisaties is voor Woord en Daad altijd het uitgangspunt van haar werkwijze geweest. Jacob van der Duijn Schouten, politiek adviseur bij Woord en Daad: ‘Om tot effectieve bestrijding van armoede en ongelijkheid te komen, óók in noodsituaties als een pandemie, zijn organisaties in het maatschappelijk middenveld nodig. Zij weten als geen ander wat in de specifieke context van hun land nodig is en zijn in staat de meest uitgesloten groepen mensen te bereiken. Daarom pleit Woord en Daad bij de politiek voor besteding van gelden via het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden.
Deze organisaties kunnen een sleutelpositie vervullen bij het weerbaar maken van mensen in hun omgeving tegen toekomstige crises. Nu worden subsidiegelden vaak besteed via grote instellingen op Europees of wereldniveau. Daar is meer sprake van één uniforme aanpak, terwijl in de verschillende landen vaak heel specifieke behoeften zijn.’
Aanpak van grondoorzaken
Rina Molenaar, directeur-bestuurder van Woord en Daad, geeft aan dat de situatie rond corona heeft onderstreept dat maatschappelijke organisaties in de landen zelf van grote toegevoegde waarde zijn. ‘Door het niet kunnen reizen zijn we veel meer genoodzaakt om ons nog meer te baseren op wat zij vanuit de landen aanreiken. Woord en Daad heeft altijd al geïnvesteerd in deze contacten en werkt in elk land dan ook samen met lokale partnerorganisaties.’
Rina merkt op dat daarnaast voor de inhoud van programma’s een koersvast beleid nodig is. ‘We kunnen niet in de toekomst kijken, maar zeker is dat er meer crises en rampen in de wereld zullen plaatsvinden,’ zegt ze. ‘Dat is ook de reden waarom we als ontwikkelingsorganisatie werken aan de aanpak van grondoorzaken van armoede en van daaruit systemen willen veranderen. Dat geven we vorm door samenwerking te zoeken binnen en buiten de sector, zodat je met alle betrokken partijen in een gebied het vraagstuk bij de wortel kunt aanpakken. Toen we dit jaar aan ons nieuwe beleidsplan schreven, zeiden we tegen elkaar: “Covid-19 is een extra element, dat we vooraf niet hadden voorzien. Moeten we ons beleid daarop aanpassen?” En het antwoord daarop was: “Nee.” ‘Ons beleid ís crisis proof, juist omdat we kijken naar grondoorzaken, op een evenwaardige manier gebruik maken van de krachten die in het gebied aanwezig zijn en dat koppelen aan wat in Nederland aan kennis aanwezig is. Op deze manier willen we waarmaken waar we als Woord en Daad voor staan, zoals ook Sylvestre dat in Burkina Faso en Eduardo in Guatemala doen: te spreken voor degenen die anders niet gehoord worden, en iets zichtbaar maken van Gods komend Koninkrijk.’
Samen sterk in Guatemala
Eduardo Magermans is directeur van Guatemala Próspera, een organisatie die zich richt op het ontwikkelen van leiderschap in Guatemala. Dit gaat bijvoorbeeld om ambtenaren bij de overheid, maar ook om leraren voor de klas. Ze trainen geregeld leraren op scholen waar ook sponsorkinderen van Woord en Daad zitten, om ook die kinderen uit de arme gebieden van Guatemala kwaliteitsonderwijs te bieden. Eduardo: ‘Deze crisis raakt vanzelfsprekend de arme gezinnen het hardst. Zij wonen veelal op het platteland en kunnen heel moeilijk bereikt worden. Juist voor hen in het dus zo belangrijk om op een laagdrempelige manier het afstandsonderwijs in te stellen, wat voor iedereen toegankelijk is. In een tijd van crisis moet dit snel en op grote schaal, en daarom is die samenwerking met de overheid cruciaal. De overheid stelt materialen en technieken beschikbaar, en wij hebben het netwerk van leraren die we toerusten om in deze crisis het verschil te maken.’
Lokale kracht in Burkina Faso
Sylvestre Tiemtoré is directeur van SPONG in Burkina Faso, een partnerorganisatie van Woord en Daad, die 232 lokale organisaties vertegenwoordigt bij de Burkinese overheid. Burkina Faso is hard geraakt door Covid-19. Vooral omdat het land al met zoveel uitdagingen te maken had, zoals terrorisme en een grote binnenlandse vluchtelingenstroom. Sylvestre onderstreept het belang van beleidsbeïnvloeding voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld, ook in Zuidelijke landen en tijdens crisissituaties. ‘Er is een relatie tussen de mate van ontwikkeling in een gebied en de kwaliteit van burgerparticipatie in het politieke proces. Beleidsbeïnvloeding is vaak direct van invloed op de leefomstandigheden van de bevolking. Lobbywerk door organisaties uit het land zelf is effectief, omdat zij de realiteit van het land kennen.’
Toch had ook Sylvestre’s organisatie het moeilijk de afgelopen tijd. ‘Naast corona werd er bijna niets op de politieke agenda gezet. Gelukkig is dat intussen wat veranderd en kunnen lobbyactiviteiten weer worden hervat. Uit een enquête die SPONG uitzette in het land bleek dat een kwart van alle lokale goededoelenorganisaties hun inkomsten waren kwijtgeraakt. Heel wat organisaties moesten medewerkers ontslaan of hulpprogramma’s stopzetten. Miljoenen inwoners werden financieel geraakt door Covid-19. En dat terwijl het werk dat SPONG en de organisaties die ze vertegenwoordigt zo belangrijk is. SPONG is betrokken bij bijna elk belangrijk beleidsvraagstuk in Burkina Faso. We peilen de mening en de mate van tevredenheid onder burgers. Op basis daarvan geven we de overheid advies.’
Tekst: Janita Kranendonk (communicatiestrateeg) en Marlies Moret (hoofdredacteur magazines).