Dit is een artikel uit Daadkracht (decembereditie 2020). In de rubriek ‘Ondernemen & ontwikkelen’ laten we een betrokken ondernemer of medewerker van een vermogensfonds aan het woord en leggen we hem of haar zowel een dilemma als een thema-gerelateerde stelling voor.
Al vanaf zijn vijftiende houdt Kees Verrips (50) zich bezig met bijen. Inmiddels heeft de imker uit Vaassen een groothandel in bijenproducten in Veenendaal en winkels in Rhenen en Vaassen. Met zijn bedrijf biedt hij werkgelegenheid voor mensen die ‘aan de kant staan.’ En daar ligt ook zijn drive. ‘Want waarom zouden er mensen aan de kant staan? Dat kan niet de bedoeling zijn.’ Liefde voor de natuur heeft Kees van huis uit meegekregen. Toch werd het in eerste instantie het onderwijs waar de jonge Kees uit Noordeloos beroepsmatig voor koos. ‘In het speciaal onderwijs waar ik aanvankelijk werkte, ging ik veel met kinderen de natuur in. Daar valt zoveel te leren voor hen. Later gaf ik op het Driestar College natuurvakken. Daar waren we als collega’s bezig met het creëren van praktische onderwijsleersituaties en kwamen de bijen weer in zicht.’
In 2009 kon Kees een imkerij overnemen in Vaassen en begon zijn loopbaan als ondernemer in de agrarische sector. Van de vijftien werknemers nu hebben de meesten een niet-Nederlandse sociaal-culturele achtergrond en/of afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Maar zo mag je dat niet noemen’, vindt de voormalige leraar. ‘Het is andersom: de arbeidsmarkt distantieert zich van hen. Want waarom moeten er mensen aan de kant staan? IQ is in onze samenleving veel te belangrijk geworden. Ja, er zijn budgetten en pgb’s voor mensen de niet mee kunnen komen, maar als het budget op is, is de aandacht voor hen ook over. Bij ons verdienen de werknemers gewoon een salaris en dat vinden ze heel bijzonder.’
Goed doen aan de naaste
‘Het is niet voor niets dat er in Israël geen arme mensen mochten zijn’, vervolgt de gedreven werkgever. ‘Dat is geen kwestie van er eerst voor zorgen dat je zelf je zaakjes op orde hebt en dan geld in de collectezak doen. In onze gezindte wordt er naar mijn mening veel te theoretisch met de Bijbel omgegaan. De ware godsdienst is goed doen aan de naaste.’
Ook de schepping krijgt vaak niet de plaats die door God bedoeld is, volgens Kees. ‘We willen ons zo onafhankelijk mogelijk maken van de natuur, maar daarmee doen we onszelf tekort.’ Zijn passie voor en kennis van de natuur deelt Kees daarom niet alleen binnen het bedrijf, maar ook via cursussen en educatieprogramma’s. ‘Hiermee willen we laten zien dat niet alleen bijen, maar heel de natuur de lof van God zingt.’ Met Woord en Daad zijn er al oude banden via de kringloopwinkel in Noordeloos. ‘Ik raakte later weer betrokken bij de organisatie toen ze geld toegekend kreeg voor bijenprojecten. Ik mocht adviseren bij de selectie van projecten in Oeganda.’
Groene groep
Regelmatig kloppen bedrijven aan bij De Werkbij voor het plaatsen van een bijenkast. Onverdeeld blij is Kees daar niet mee, ‘want ze doen dat soms alleen om bij de groene groep te horen, terwijl de bijenkasten ergens in de struiken staan.’ ‘Bijen gedijen alleen als het ecosysteem eromheen klopt; dan gaat het om een diversiteit aan planten. Bedrijven hebben niet de tools om met de kasten om te gaan. Als ik een kast bij een bedrijf plaats, dan vraag ik altijd of het een paar vouchers wil kopen voor lessen op de plaatselijke scholen. De jonge generatie gaat de keuzes maken voor de toekomst.’
We leggen Kees het volgende dilemma voor: is honing importeren uit Afrika een goed idee? Je ondersteunt weliswaar de boeren, maar erg duurzaam is het niet vanwege de transportkosten. ‘Het is geen goed idee en het hoeft ook helemaal niet, want de boeren krijgen lokaal best een goede prijs. Nederlanders willen bovendien goedkoop eten en eten het liefst bagger: van de 8.000 ton honing die we eten per jaar, komt er 6.000 ton uit China voor een kwart van de prijs van Afrikaanse honing. Laten we nu toch eens lokaal gaan kopen allemaal.’
De stelling van deze rubriek is ook zeker besteed aan Kees; als kleine ondernemer kun je het onmogelijk opnemen tegen voedselmultinationals. ‘Ik ben de duurste en kan prima opboksen tegen grote voedselproducenten. Wij verkopen eigen producten aan wie we willen. We zijn eerlijk en duurzaam en dat zijn bij ons geen marketingtools, maar waarden die verinnerlijkt zijn. We doen niet aan targets en het heeft me nooit aan iets ontbroken.’
Tekst: Tera Voorwinden, redactielid Daadkracht
Bent u ondernemer en wilt u meer weten over ons werk? Neem een gratis abonnement.