Collega Sander Verduijn: Blijven ontwikkelen in een context die soms tegenwerkt
Voor mij was Woord en Daad van jongs af aan een wereld dichtbij. Het was zelfs de wereld waarin ik geboren werd, toen mijn ouders Tim en Elsbet Verduijn via Woord en Daad uitgezonden werden naar Haïti in 1982. Zij lieten mij opgroeien in een wereld vol cultuur en verschillende talen, waar ik nu nog profijt van heb in het werk. Ik mocht de veelzijdigheid van mensen zien. Hoe mensen vanuit het weinige dat ze hebben zoveel blijdschap delen. En ook hoe zij vanuit moeilijke omstandigheden creatief en gedreven vooruit proberen te gaan. Ik mocht ervaren dat je vanuit verschillende werelden, uiteindelijk allemaal gemaakt door één Schepper, gezamenlijk op mag trekken, mag leren van elkaar door te luisteren en oog te hebben voor de ander.
Na 8 jaar op Haïti vertrokken we richting het Afrikaanse continent met de GZB. Maar in 2003 kwam Woord en Daad weer op mijn pad toen ik stage liep op de Filipijnen via partnerorganisatie AMG. En na mijn studie werd ik in 2007 volledig onderdeel van Woord en Daad vanuit het kantoor in Gorinchem.
Authentieke gedrevenheid
Wat mij (opnieuw) trok naar Woord en Daad? De gerichtheid op de context van een land en op lokaal ingebedde organisaties. Woord en Daad werkte al vanaf de start met en via lokale partnerorganisaties, maar toch wilden we hen steeds meer op de voorgrond krijgen. Onze partners stonden immers het dichtst bij de personen die wij willen ondersteunen in de opbouw van hun gemeenschappen. In rap tempo, met ondernemersgeest en authentieke gedrevenheid voor de naaste, volgden termen als duurzaamheid en ownership elkaar op. Ik reisde alle werelddelen af en kwam in de meeste van de partnerlanden. In samenwerking met universiteiten en expert-organisaties spraken we over invulling van rollen en verantwoordelijkheden. Daarbij kwamen veel technische termen voorbij.
Visionair vertrouwen
Binnen drie jaar werd ik verantwoordelijk voor coördinatie van de regio Latijns-Amerika. Vanuit een visionair vertrouwen gingen directeur en MT ervanuit dat ik als jong persoon een goede bijdrage kon leveren in de regio met onze partnerorganisaties. Dat is misschien precies wat Woord en Daad telkens weer kenmerkt: het werken met visie en vertrouwen, juist vanuit die wortels 50 jaar geleden van dominee en ondernemer. Van woorden en daden. Met die ondernemersgeest gecalculeerde risico’s durven nemen omdat je gelooft in de weg die gewandeld moet en mag worden. En dat juist ook vanuit een verticaal vertrouwen in Hem en Zijn Geest, die de weg leiden in de tekenen van Zijn koninkrijk.
Gemeenschappen hoop bieden
Dat kenmerk van visionair vertrouwen van Woord en Daad blijf je zien en hoor je telkens weer terug. Intern in de organisatie, in mijn vele talentvolle collega’s die de organisatie over de jaren heen heeft (gehad). In de verschillende (bedrijfsonderdelen) die gegroeid zijn vanuit de organisatie zoals Incluvest, Job Booster BV. In de vele vrijwilligers die ik met passie het werk op afstand (maar daardoor niet minder nauw verbonden) zie doen. In de gesprekken met collega-organisaties en donoren. Maar juist ook in de relatie met onze partnerorganisaties in de vele landen, waar zij namens en met Woord en Daad zoveel gemeenschappen hoop bieden.
Context die tegenwerkt
Over de jaren heen is dat visionair vertrouwen ingebed en ontwikkeld in de relatie met partners. Laatst sprak ik nog een organisatie waar wij inmiddels nu niet meer mee samenwerken. Hij zei: ‘Weet je Sander, al die alliantievergaderingen, trainingen en het opbouwen van capaciteit waarderen we nu nog steeds. Het heeft ervoor gezorgd dat wij ons kunnen blijven ontwikkelen in een context die tegenwerkt.’ Dat gebeurt in een relatie van visionair vertrouwen. Wanneer je de naaste, de organisatie, de persoon als volledig ziet, als persoon geschapen naar Zijn beeld. Dan ga je naast mensen staan, en ga je zo goed als mogelijk is in gesprek – als partners, ieder vanuit toegevoegde waarde.
Een goed werk begonnen
Betekent het dan alleen maar gezamenlijkheid en geen kritische geluiden? Of zijn we dan – na 50 jaar – eigenlijk al waar we willen zijn? Uiteraard zijn er momenten van spanning geweest. Momenten waarbij scherpe gesprekken gevoerd werden, momenten waarop er ook fouten gemaakt werden. En die zullen in een gebroken wereld ook nog wel gebeuren in de toekomst. Er is dan ook nog zeker een wereld te gaan: in het visionair vertrouwen, in het gezamenlijk ontwikkelen van netwerken en consortia, van onderwijsprogramma’s tot agrarische programma’s en koolstofneutrale waardeketens, van het bij elkaar brengen van de wereld van rijk en arm… Maar – en daar wil ik dan ook wel de nadruk leggen – we doen dit alles vanuit het vertrouwen dat het uiteindelijk niet aan ons is om die wereld nog te gaan. We staan niet alleen, want Hij die een goed werk begonnen is, zal dit uiteindelijk ook volbrengen. Dat zet ons werk constant in het juiste perspectief.