Met AgriJob Booster ondersteunen we startende ondernemers in de agrarische sector. Zij krijgen een training en coaching bij het starten van hun bedrijf. Hoe ziet dat trainings- en coaching traject eruit? Hoe worden de trainers ondersteunt? En waarom investeerden we in mobiele trainingen? Projectmanager Philippe Akpaki beantwoordt drie vragen over de trainingen.
AgriJob Booster werkt in vijf regio’s met een grote groep trainers en coaches met verschillende achtergronden. Hoe garandeer je dat alle jongeren dezelfde training krijgen?
‘Toen we begonnen met AgriJob Booster gebruikte elke trainer zijn of haar eigen kennis en ervaring in de trainingen, maar was er geen eenduidig opzet. Daarom besloten we alle 27 trainers en coaches in ons netwerk te trainen. We introduceerden een opzet van de training die ze allemaal kunnen gebruiken. Daardoor krijgt de jongere in Parakou dezelfde training als in Sinendé. De training en coaching wordt wel toegespitst op de context en het bedrijf van de jongere, maar de behandelde thema’s zijn hetzelfde. Daardoor weten we zeker dat de jongere getraind worden in dezelfde onderwerpen, maar we kunnen ook beter de resultaten van de jongeren analyseren. De jongeren krijgen dezelfde training en coaching, dus als er een verschil in succes is, moet dat aan een andere factor liggen.’
We investeren in materialen voor mobiele trainingen. Daarmee kunnen we de training in de gemeenschappen geven. Waarom is dat belangrijk?
‘In de eerste plaats is het belangrijk dat we de training in de gemeenschappen geven, omdat de jongeren dan niet hoeven te reizen. Ze kunnen hun bedrijf voortzetten. Stel dat we een pluimveehouder uit Sinendé uitnodigen voor een trainingsweek in Parakou, wie verzorgt dan de kippen als de jongere van huis is?’
‘Daarnaast kunnen we de trainingen aanpassen aan de omstandigheden waarin de jongeren wonen. Als de training op een landbouwschool gegeven wordt, leren ze werken met de materialen die daar zijn. Die materialen hebben ze niet per se in hun eigen gemeenschap. Doordat de trainer in de gemeenschap komt, kan hij de training aanpassen aan de lokale context en de materialen die daar beschikbaar zijn. Zo kan de jongere de nieuwe kennis ook daadwerkelijk toepassen. Ook krijgen de jongeren beter advies als de trainer hun bedrijf heeft gezien.’
Dit jaar zijn er 1.740 jongeren geselecteerd voor training en coaching. Hoe ziet hun traject eruit?
‘We starten in juli met trainingen. Vier maanden begeleiden we de jongeren. De eerste week van elke maand volgen ze een training. De andere drie weken worden ze gecoacht. Elke maand analyseren we samen met de jonge ondernemers de maand. Hoe ging het? Wat was de sleutel tot succes? Eventueel passen we de begeleiding aan na deze resultaten. In November maken we een eindanalyse waarbij we de vier maanden evalueren.’
‘Daarnaast starten we in de gemeenschappen een platform met de lokale overheid, sociale organisaties en het maatschappelijk middenveld. We stimuleren die bijeenkomsten om meer samen te werken op het gebied van jeugdwerkgelegenheid. In acht gemeenschappen zijn we gestart met deze platforms. AgriJob Booster adviseert deze platforms, maar het is belangrijk dat de plannen voor werkgelegenheid van de jongeren in deze gemeenschap, die hier gemaakt worden door de leden ondersteunt worden. Het is hun plan, niet ons plan. Nadat we samen een plan opgesteld hebben, leggen we dat voor aan de verschillende autoriteiten. Daarmee informeren we de autoriteiten over de plannen in de gemeenschappen. Het is belangrijk dat de overheid weet welke plannen er zijn. Daarom vinden deze gesprekken plaats op het gemeentehuis. De overheid wordt betrokken bij het platform.’