‘We verkochten alles. Het bracht 3,05 gulden op, en het was voor Woord en Daad.’ Dat schreef de toen 8-jarige Inge van den Dool in 1983 in haar schriftje. De verkoop van een aantal op straat gevonden bloemetjes groeide uit tot een heuse kringloop. Samen met negen andere vrijwilligers runnen Aart en Betsie van den Dool al 40 jaar deze kringloopwinkel voor Woord en Daad. ‘We zeggen haast nooit ‘nee’, als mensen iets willen brengen. Alles van de schepping is van God. Ook over die goederen horen we rentmeesters te zijn.’
‘Ga lekker zitten hoor! Lusten jullie koffie?’ Het echtpaar Van den Dool ontvangt ons hartelijk in de zonnige achtertuin van hun kosterswoning, naast de ingang van de kringloopwinkel. Een aantal kleinkinderen kijkt onder de parasol nieuwsgierig toe. Op de tuintafel liggen schriftjes en krantenknipsels.
Betsie hield de afgelopen 40 jaar allerlei lijstjes bij. Zo werd er in 1983 voor 990,40 gulden aan tweedehands spullen verkocht en gingen er in 1997 onder andere 7 orgels, 17 gasfornuizen en 89 salontafels over de denkbeeldige toonbank. Allemaal voor het goede doel. Dienstbaar zijn aan anderen, dat is wat hun gezin – met 7 kinderen en inmiddels 21 kleinkinderen – kenmerkt. Aart: ‘In al die jaren hebben we gemerkt dat gehoorzaamheid aan God zegen geeft. En: dat God zorgt voor de armen.’
Bloemetjes
Het begon allemaal met een diapresentatie van wijlen meneer ’t Lam – de medeoprichter van Woord en Daad – voor de jeugd van de gemeente. ‘Het was op een vrijdagavond, in 1983,’ blikt Aart terug. ‘Ons dochtertje Inge was er ook. Ze wilde daarna graag iets voor Woord en Daad doen. Daarom verkocht ze bloemetjes die ze op straat gevonden had. Dat ging goed. En samen met haar broertje en buurmeisje – ze waren 8, 7 en 6 jaar oud – besloten ze een winkeltje te starten. Ze nodigden familie en buren uit om spullen te brengen en te kopen.’
Dit mondde uit in een grote verkoping die twee keer per jaar plaatsvond. Na zo’n verkoping bleven er echter nog veel spullen over. ‘Toen besloten we die vanuit onze schuur te verkopen’, lacht Betsie. ‘Als we thuis waren, waren we open.’ Dat ging er heel gemoedelijk aan toe. Betsie ging bijvoorbeeld gerust tussendoor even weg, vertelt ze. ‘‘Ik ga even m’n dochter bij de pont brengen!’, riep ik dan naar de klanten die er waren. Het geld werd dan gewoon neergelegd, of de klanten waren er nog als ik terugkwam.’
Afwas
Na enkele jaren kwamen de eerste stellingen, die ze via via kregen. Steeds meer spullen vonden een plekje in de schuur van familie Van den Dool. Hun eigen auto stond er gewoon tussen. De winkel groeide met het gezin mee. ‘Soms zeiden we: ‘Vanavond is het Woord en Daad-avond, allemaal meehelpen!’ Dan gingen we met de kinderen aan de slag in de winkel.’
Het aanbod veranderde wel in de loop der tijd. Aart: ‘Waar het eerst vooral om meubels ging, zo’n 80 procent, is dit nu nog zo’n 20 procent.’ Voor de meubels in de schuur stonden, ging er echter heel wat gereis en gesjouw aan vooraf. Aart mocht de bus van de zaak waar hij werkte gebruiken, iets waar hij nog steeds dankbaar op terugkijkt. Daarmee ging hij ’s avonds ‘de hort op’ om spullen op te halen. Eén van hun zoons ging graag mee. Betsie, lachend: ‘Dan hoefde hij niet te helpen met de afwas.’
Doel
Op dit moment is de opbrengst van de winkel bestemd voor basisonderwijs in Sierra Leone. En elke euro telt. ‘We willen echt woekeren met het geld,’ vertelt Betsie. ‘We proberen geen kosten te hebben.’ De invoering van de btw-afdracht gooide roet in het eten, maar veranderde niets aan hun houding. Daarnaast helpen ze graag andere Woord en Daad-winkels met hun grote voorraad mooie spullen. Of ze die niet liever via hun eigen winkel verkopen? ‘Nee hoor. Het is belangrijk om het doel in de gaten te houden,’ legt Aart uit. ‘Je bent onderdeel van een groter geheel.’
Inmiddels vonden duizenden spullen via hun winkel een nieuwe eigenaar, dikwijls na een reparatieronde. Iets weggooien doen ze zelden, en als het toch moet, gebeurt het goed gescheiden. Niet iedereen heeft die instelling. Aart kan zich er nog over verbazen. ‘Vorige week was ik bij de afvalverwerking. Toen zag ik iemand met een vouwfiets die hij weg wilde gooien. Ik vroeg of ik ‘m mocht hebben. Dat was prima. Ik was hooguit een uurtje bezig om het probleem te verhelpen. Daarna is de fiets binnen een dag weer voor 75 euro verkocht.’
God zorgt
Zo zijn er meer bijzondere verhalen. Zoals de koninklijke onderscheiding, die Aart en Betsie in 1999 ontvingen. Maar ook die keer dat ze een flink aantal meubels verkocht hadden. ‘Er zat zo’n 1100 euro in de geldkist. Die stond nog op het aanrecht.’ Vanuit de groentetuin – er moesten bonen geplukt worden – zag Aart ineens een jongen naar buiten komen. ‘We zijn dicht hoor!’ riep ik nog,’ herinnert Aart zich. Even later bleek zijn vrouw Betsie haar portemonnee kwijt te zijn. Ze schrokken, want waar was de geldkist? De geldkist was meegenomen naar de winkel en stond daar op een koelkast. Open. Maar: er ontbrak geen cent. ‘God waakt over het geld voor de armen!’ zegt Aart stellig.
Eén van z’n kleinzoons veert op. ‘Dat is net als met dat verhaal uit de Bijbel, van al die soldaten. En dat die man bad en dat hij daarna allemaal engelen zag. Anderen zagen dat niet.’ Zijn opa knikt bevestigend. ‘Precies! En weet je waarom zulke verhalen, van zo lang geleden, ook nu nog gebeuren? Omdat de God van toen nog steeds Dezelfde is!’