De oudere generatie boeren in de Filipijnen kan het zich nog goed herinneren. Dankzij abaca hadden de families een goed leven. De kinderen konden naar school, medische kosten werden betaald en als ze toch geld tekort kwamen, oogstten ze gewoon wat meer abaca. De jongere generatie kent die situatie vooral uit de verhalen. Een virus infecteerde de planten en had dramatische gevolgen voor de boeren.
‘Abaca is al heel lang onze bron van inkomsten. Als we abaca oogstten, konden we rijst kopen en andere uitgaven doen,’ vertelt Judy C. Arca uit Sitio Pasak op Oost-Samar. Hoewel de boeren ook andere gewassen verbouwen, noemen ze steevast abaca als een belangrijke bron van inkomsten. Dat komt onder andere doordat het gewas geen seizoen kent. De boeren kunnen het hele jaar door volgroeide stammen kappen en verwerken. Daarnaast is de verwerkingstijd kort. Afhankelijk van hoe snel de vezels gedroogd zijn, kunnen de boeren relatief kort na de oogst de vezels verkopen.
De verhalen van de oudere boeren in de dorpen op de Filipijnen lijken op elkaar. Abaca leverde de gezinnen snel geld op en daardoor hadden de boeren een goed inkomen. Hun kinderen konden naar school en de jongeren studeerden dankzij de abaca. Ook andere uitgaven konden de gezinnen doen dankzij dit gewas. Tot het moment waarop het Bunchy Top Virus toesloeg in de gemeenschap.
Abacaboer Judy C. Arca kan zich nog goed herinneren hoe belangrijk de abacateelt was voor de gezinnen in het dorp.
Bunchy Top Virus
Dit virus maakt de abacaplanten ziek, waardoor de boeren hun oogst verliezen. De enige oplossing is om geïnfecteerde planten te rooien en te vernietigen, maar het virus verspreid zich ook tussen de planten. De gevolgen voor de boerengemeenschappen zijn groot. ‘Ik plantte abaca voor het eerst in 1985,’ blikt Judy terug. ‘Tot in 2008 de abaca begon te verdwijnen. De abaca werd ziek en daardoor konden we geen nieuwe abaca planten.’
Het virus gaat al veel langer rond onder de abacaplanten op de Filipijnen. Al in de jaren 1920 wordt het virus beschreven. In die jaren zouden er tienduizenden hectaren met abacaplanten verloren zijn gegaan. In statistieken van de FAO is vanaf de jaren 1980 een flinke terugval te zien. Dat jaar piekte de oogst op bijna 160.000 ton. In tien jaar tijd stortte de oogst in tot een dieptepunt van bijna 60.000 ton in begin jaren ’90.
Dieptepunt
Die terugval kan boer Antonio Eskeluna zich nog goed herinneren. De oude abacaboer woont in San Martin op het zuidelijke eiland Mindanao. ‘Ik herinner me dat in de jaren 1990 het Bunchy Top Virus hier rondging. Ons inkomen viel terug tot een dieptepunt door die ziekte.’ Sindsdien is de productie gestabiliseerd, maar de totale oogst op de Filipijnen klom nooit meer op tot de hoogte van 1980.
Vezels voor de Toekomst
Vezels voor de Toekomst ondersteunt boeren om abaca te verbouwen. Dankzij een groeiende vraag naar natuurlijke vezels kunnen de boeren een goed inkomen verdienen. Daarnaast is de productie nog altijd een kort proces, waarbij de boeren in relatief korte tijd geld kunnen verdienen als aanvulling op hun inkomen uit andere gewassen.
Tegelijk is het virus niet weg en resistente abacaplanten zijn er nog niet. Toch kunnen de boeren door hun manier van werken de verspreiding van het virus beperken. In de trainingen die de boeren volgen, staan deze technieken dan ook centraal. Belangrijk zijn onder andere dat de planten verzorgd worden en dat gereedschap regelmatig gereinigd wordt. Daarmee neemt het risico op verspreiding van het virus al af. Ook leren de boeren om geïnfecteerde planten snel te herkennen, zodat ze op tijd kunnen ingrijpen.
Oude tijden herleven?
‘We zijn dankbaar dat onze gemeenschap onderdeel is van Vezels voor de Toekomst,’ vertelt Judy. ‘We willen graag leren hoe we de ziekte kunnen herkennen en hoe we verspreiding kunnen beperken. De abacaplanten zullen, net als voorheen, een aanvulling zijn op ons gezinsinkomen.’
Boer Antonio sluit zich hierbij aan: ‘Ik heb gezien hoe het leven van boeren in onze gemeenschap verbeterde dankzij abaca. Er zijn boeren van wie de kinderen een beroepsopleiding konden volgen, dankzij het inkomen uit abaca. Sommigen zijn docent, engineer of werken in het buitenland.’ Vanuit Vezels voor de Toekomst ondersteunen we boeren om die oude tijden te doen herleven met een duurzame abacateelt.