Het bewustzijn over en de kennis van risico’s bij import uit ontwikkelingslanden neemt in de voedingsmiddelensector duidelijk toe. Dat geldt vooral voor supermarkten en grote voedselverwerkende bedrijven. Het Midden en Kleinbedrijf in de voedingsmiddelensector heeft nog wel een inhaalslag te maken, zo blijkt uit de zojuist verschenen eerste jaarrapportage van het IMVO Convenant Voedingsmiddelen.
Ruim een jaar geleden zette Woord en Daad de handtekening onder dit convenant. Het betreft een serie afspraken met supermarkten, voedselverwerkers en de specerijenbranche. Samen met de overheid, ontwikkelingsorganisaties en vakbonden gaat de voedingsmiddelensector risico’s in internationale productieketens aanpakken. Het bevorderen van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) is het hoofddoel. Gedacht kan worden aan een leefbaar loon voor arbeiders in productielanden.
“Voor Woord en Daad is de winst van het convenant dat er met de voedingsmiddelensector in openheid gesproken wordt over risico’s waar we allemaal tegenaan lopen. Zomaar voedsel of grondstoffen importeren uit ontwikkelingslanden gaat niet. Als je niet uitkijkt, word je medeverantwoordelijk voor lage lonen, veel te lange werkdagen of gerommel met afval en chemicaliën. Of we nu bananen, peultjes, cashew of cacao importeren, we dragen een verantwoordelijkheid om dat op een nette manier te doen.”, aldus Evert-Jan Brouwer, die Woord en Daad vertegenwoordigt in het convenant.
Het eerste jaarrapport laat zien dat met name de grotere supermarkten en voedselverwerkers al de nodige kennis in huis hebben van de risico’s in de keten. Ze nemen steeds vaker initiatieven om mondiale voedselketens te verduurzamen. Voor het Midden- en Kleinbedrijf in deze sector ligt dit nog anders. Woord en Daad wil samen met andere partijen eraan bijdragen dat de kennis en het bewustzijn bij het MKB vergroot worden. Sowieso is er over de hele linie, voor grote, middelgrote en kleine bedrijven, nog veel meer actie nodig. De stap van kennis van de risico’s naar een serieus plan van aanpak ontbreekt vaak nog. Om tot zo’n gezamenlijk plan van aanpak te komen, stelt Woord en Daad stelt haar kennis van duurzame productie in ontwikkelingslanden beschikbaar. Evert-Jan Brouwer: “Uiteindelijk moeten boeren en arbeiders in productielanden iets van dit convenant gaan merken”.
In aanvulling op het convenant, steunt Woord en Daad het steeds meer gehoorde pleidooi om door middel van wetgeving IMVO te bevorderen. Duurzaamheid en verantwoord ondernemen moeten de wettelijke norm worden. Goede wetgeving, nationaal maar liefst ook Europees, draagt eraan bij dat álle bedrijven die zaken doen over de grens zich ervan moeten vergewissen dat boeren en arbeiders fatsoenlijk betaald krijgen en dat het milieu geen sluitpost is.