Emelina Castro Suarez is een 36-jarige onderneemster uit Colombia. In 2017 volgde ze een training in een project van Woord en Daad en partnerorganisatie Conviventia. Een stap die het leven van haar gezin veranderde. Totdat het coronavirus de wereld stilzette. In Colombia werd een lockdown ingesteld en kwam het leven volledig tot stilstand. In een serie artikelen vertelt Emelina in de komende weken over haar leven voordat de crisis uitbrak, de gevolgen voor haar bedrijf en haar gezien en haar plannen voor de toekomst.
Het naaiatelier van Emelina opende in 2017 de deuren. ‘Ik kon al naaien, maar dan de training van Connecta (onderdeel van Conviventia, red.) besloot ik om een eigen bedrijf te starten.’ Tijdens de training leerde ze wat er nodig is om een onderneming te beginnen. Ze kwam in contact met de Kamer van Koophandel en ze werd uitgenodigd om deel te nemen aan beurzen. ‘Onze verkoop groeide.’
Emelina is getrouwd en heeft een zoon van 12. Samen met haar vader woont het gezin in Soacha, een buitenwijk van Bogota. Daarnaast biedt het gezin onderdak aan een 24-jarige vluchtelinge uit buurland Venezuela. We voelden ons betrokken bij haar. Als wij het al moeilijk hebben, dan is het voor hen helemaal slecht.’
Economische gevolgen
Sinds 20 maart gelden er strenge maatregelen in Soacha. Het gebied is in lockdown om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. ‘We zitten in een netelige situatie. Het virus verspreidt zich steeds verder en de economie is verlamd.’ Op 20 april zit het gezin en iedereen in Soacha al een maand thuis. Het leven staat stil. ‘Mensen gaan zonder bescherming de straat op, medische afspraken die niet gerelateerd zijn aan het virus zijn geannuleerd en je kunt alleen terecht op de spoedeisende hulp.’ Alleen patiënten met symptomen van corona worden getest. ‘Onze grootste zorg is echter de economische impact.’
Angst voor besmetting
En die impact is groot, dat blijkt ook in het leven van Emelina. Haar man, die werkte in de bouw, is ontslagen. Haar bedrijf is gesloten en technisch gezien failliet. Samen met haar man maakt ze vanuit huis mondkapjes die ze verkopen. Dat levert net genoeg op om te overleven. Daarnaast moet het echtpaar hun zoon begeleiden met het thuisonderwijs. Als ze de straat op moet, gebruikt Emelina alle beschermende kleding die ze heeft. ‘Ik ben bang om besmet te raken met het virus of mijn familieleden er mee te besmetten.’