Gert-Willem van Middelkoop, kleinzoon medeoprichter Woord en Daad.
‘Voor mij hoorde de wereld van armoede er natuurlijk altijd bij. Anderen hoorden erover op de basisschool, ik zag foto’s van mijn opa in een weeshuis of met olifanten in het wild.’
Aan het woord is Gert-Willem van Middelkoop. Zijn opa Ivo ’t Lam (1924-2017) stond 50 jaar geleden aan de wieg van Woord en Daad. Hoe herinnert hij zijn opa en welke plek heeft Woord en Daad nu in zijn eigen gezin?
We ontmoeten Gert-Willem – getrouwd met Anniek, vader van 2 dochters, in het dagelijks leven jeugdpsycholoog en gezinstherapeut bij zijn eigen praktijk First Nature – op een heel bijzondere plek: de Grote Kerk in Leerdam.
Het is de kerk waar 50 jaar geleden de allereerste collecte voor Woord en Daad plaatsvond, geïnitieerd door Gert-Willems opa. Speciaal voor het 50-jarig jubileum publiceert Woord en Daad een minidocumentaire, waaraan Gert-Willem, als ‘kleinzoon van’ graag meewerkte. Een deel van de opnames werd gemaakt in de Grote Kerk.
Heel mooi en bijzonder dat je als kleinzoon van onze medeoprichter in de minidocumentaire te zien bent. Waarom besloot je eraan mee te werken?
‘Woord en Daad heeft zeker nog een plek binnen mijn familie. In de generatie van mijn ouders, maar ook in mijn eigen gezin. Daarom vond ik het waardevol om bij het jubileum een bijdrage te leveren.’
Hoe herinner je je opa?
‘Mijn oma hertrouwde met Ivo na het overlijden van haar eerste man. Ivo was dus de stiefvader van mijn vader, maar daar zat een heel warm gevoel bij. Ik vind het heel mooi hoe Ivo heeft gezorgd voor mijn oma en vader.
Ivo was een actieve, ondernemende man. Hij liet ons dia’s zien over zijn werk, dat moet begin en midden jaren ’90 zijn geweest. De meeste herinneringen heb ik uit de tijd dat hij weduwnaar was geworden, toen kreeg ik een speciale band met hem. Ik ging geregeld bij hem eten en reisde vanuit de stad waar ik studeerde met de trein naar Gorinchem. In het begin liep ik vanaf het station naar zijn huis, maar toen hij daar lucht van kreeg mocht dat niet meer en kwam hij me ophalen. Zo was hij.
We hadden samen mooie gesprekken over het leven en over relaties, ook die van hemzelf. Hij was in de laatste jaren van zijn leven veel bezig met de mensen om hem heen. In die tijd deed hij ook nog vrijwilligerswerk bij Woord en Daad. Mijn opa kon mensen echt zíen. Ik herinner me dat hij sneeuwklokjes uit zijn tuin uitgroef voor een collega die net getrouwd was. Bijzonder was dat eigenlijk: een man van in de 90 die mensen uit zijn kring van familie, vrienden en Woord en Daad zo serieus nam.’
Hoe speelde Woord en Daad verder een rol in je leven?
‘Mijn ouders sponsorden altijd kinderen uit jullie programma. Mijn tweelingbroer en ik hadden allebei vanaf onze geboorte een eigen sponsorkind. In mijn tienerjaren steunde ik zelf een kind, dat ben ik blijven doen. Nu met mijn eigen dochters leeft het extra.’
Dochter Noëlle (3), die bij het interview aanwezig is, vertelt over sponsorkind Antonio: ‘We krijgen een Engelse brief met een foto. We geven geld omdat hij arm is. En we bidden voor Antonio.’ Wat ze dan bidt? ‘Heere, wilt u voor Antonio zorgen, om Jezus’ wil, amen.’
Gert-Willem, wat hoop je dat Noëlle leert van het contact met Antonio?
‘Ik hoop dat ze beseft dat er kinderen zijn die niet zo veel hebben als zij. En dat ze leert dat bidden een vorm is van diaconaat, van armenzorg. Het gaat niet alleen om geld geven. Het gaat ook om praktisch je geloof belijden en beleven – bijvoorbeeld door te bidden voor mensen in je omgeving die het zwaar hebben. Ik hoop dat het Noëlle vormt in de keuzes die ze maakt.
Voor mij hoorde die wereld van armoede er altijd erg bij. Anderen hoorden erover op de basisschool, ik zag foto’s van mijn opa in een weeshuis of met olifanten in het wild. Ik vind het trouwens mooi hoe jullie het sponsorprogramma levend houden met post en foto’s. Doordat ik kinderen heb, doet dat nog meer met me. De foto van Antonio heeft heel lang een plekje gehad op Noëlles kamer. Ze speelde ermee, hij zat tussen haar speelgoed, die foto leefde echt.’
Wat is je wens voor de toekomst van Woord en Daad?
‘Ik vind het mooi hoe Woord en Daad haar verantwoordelijkheid pakt op het wereldtoneel: een Nederlandse stichting die internationaal een rol van betekenis speelt.
Ik hoop dat Woord en Daad in staat blijft om het breed interkerkelijk te houden, zodat ook de diaconale steun breed blijft. Mijn opa heeft er verdriet over gehad dat kerkstromingen door de jaren heen een steeds belangrijkere rol gingen spelen. Dat gaf ook druk op Woord en Daad en hoe ze zou moeten zijn. Mijn opa dacht minder in restricties. Via de zorg voor de minder bedeelde medemens was zijn wens om te getuigen van Jezus’ liefde, in aansluiting op de cultuur van de lokale bevolking. Het ging hem erom Gods Woord bij mensen te brengen. Armoedebestrijding had voor mijn opa een diep geestelijk aspect. Dat was de reden dat hij het werk nadrukkelijk verbond aan kerken en scholen. Hij vond het belangrijk dat mensen hier persoonlijk verbonden zouden raken met de zorg voor armen in het buitenland.’
Foto’s: Klomp Creative