Door: Rina Molenaar
Enkele weken geleden was er veel te doen rond de speciale coronawet die per 1 juli zou moeten ingaan. Hoewel SGP en D66 op veel terreinen elkaars tegenpolen zijn, vonden ze elkaar in hun huiver voor al te strenge inperking van vrijheden bij de bestrijding van de coronapandemie. Beiden pleitten voor terughoudendheid. De grote kritiek op het conceptvoorstel was vooral dat het kabinet zichzelf verregaande macht toe-eigende, waardoor de democratie onder druk zou komen te staan. Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Leiden, sloot zich bij deze kritiek aan: „We gaan terug naar de tijd van koning Willem I, die regels maakte per decreet en ze netjes achteraf naar het parlement stuurde.” Ook in de samenleving begonnen de RIVM-regels soms merkbaar te knellen.
Terwijl de cijfers van de aantallen getroffenen lager werden, begon er een roep naar versoepeling van regels. De maatregelen voelden voor velen als een harnas en riepen bij mensen soms weerstand op. De mens, die nu eenmaal niet geschapen is om alleen te leven, heeft behoefte aan fysieke ontmoetingen: thuis, in de kerk, op het terras of in de concertzaal. De vraag naar meer ruimte voor ontmoeting was duidelijk hoorbaar.
Lees hier heel de column op de website van het RD.
Beeld ANP, Sem van der Wal