De Nederlandse regering tast diep in de buidel om Nederlandse bedrijven overeind te houden tijdens de coronacrisis. De staatsschuld mag met 90 miljard euro oplopen, waarvan 42 miljard euro direct bestemd is voor ondersteuning aan bedrijven. Ik moest denken aan Gloria, onderneemster in Tsjaad. Haar cateringbedrijf bungelt op de rand van een faillissement door de lockdown. Aan Alida die moeilijk grondstoffen kan kopen om de teenslippers die ze verkoopt te produceren. Aan de imkers in Oeganda. Door de lockdown ligt het transport stil. De schuren liggen vol, maar de imkers kunnen de honing niet verkopen. Voor deze ondernemers geen staatssteun. Geen 42 miljard om hen overeind te houden. Maar wel de zakelijke gevolgen van een pandemie, die hen net zo overviel als ons.
90 miljard vs 1 miljard euro
Het AIV-advies roept de regering op om minimaal 1 miljard euro beschikbaar te stellen ‘voor het lenigen van de meest acute noden.’ Een ambitieuze oproep die Woord en Daad van harte onderschrijft, zeker na de forse bezuinigingen die de kabinetten Rutte I en II de afgelopen jaren doorvoerde op ontwikkelingssamenwerking. Om echt levens te veranderen is alleen geld niet voldoende. Ook overeenstemming in het beleid in Nederland en maatwerk voor de naasten zijn belangrijk.
Tegenstrijdig beleid
In handelsverdragen delven bijvoorbeeld de Afrikaanse boeren en ondernemers nog vaak het onderspit. Grondstoffen uit door rebellengroepen gecontroleerde mijnen vinden nog altijd hun weg naar Europa. En Nederland is nog altijd een doorsluisland naar belastingparadijzen, waardoor overheden miljoenen mislopen. Met ontwikkelingsgeld steunt de overheid diezelfde boeren, armen en overheden. Als de Nederlandse politiek deze beleidskronkels zou aanpakken, kan er echt verschil gemaakt worden.
Geen hulp, maar steun
Tegelijk is maatwerk belangrijk. Gloria heeft andere steun nodig dan Alida en zij hebben weer totaal andere uitdagingen dan de imkers in Oeganda. Organisaties in het maatschappelijk middenveld, zoals Woord en Daad, kunnen dit maatwerk bieden. Deze organisaties hebben niet alleen ‘boots on the ground’, maar zitten (via partnerorganisaties) ook tot in de haarvaten van de lokale context. En het eerste wat dan opvalt: Gloria, Alida en de imkers zijn rasechte ondernemers. Ze zitten niet te wachten op een doos met voedsel of andere grootschalige hulp. Met coaching en een steuntje in de rug, pakken ze zelf kansen. Alida heeft inmiddels een nieuwe collectie slippers gepresenteerd. Bij elke kleurige print is een bijpassend mondkapje te koop. Gloria maakt sap met gezonde ingrediënten en in Oeganda is een plan ontstaan om meer honing te kunnen opslaan. Ondernemers willen geen hulp, ze willen steun.
Geschreven door Jacob van der Duijn Schouten