Jan Lock: ‘Inspiratie is een woord dat dicht bij Woord en Daad ligt’
Jan Lock was directeur-bestuurder van Woord en Daad van 1994 tot 2018. Nu is hij wethouder Energie en Buiten bij Gemeente Molenlanden. Hij houdt zich onder meer bezig met de vraag hoe de gemeente zich kan aanpassen aan klimaatverandering.
Hebben uw huidige werk en de functie die u had als bestuurder van Woord en Daad raakvlakken?
Ooit ging ik de lokale politiek in omdat ik op mondiaal niveau zag hoe belangrijk het is dat je lokaal geworteld bent. In mijn huidige werk is de verbinding precies andersom: van lokaal naar internationaal. Vanuit je Nederlandse burgerschap ben je verbonden met iedere burger elders in de wereld. Mensen kunnen erg mopperen over politiek, maar als je kijkt hoe democratie en burgervrijheid werken – of niet werken – in sommige projectlanden van Woord en Daad, dan moet je onze democratie echt beschermen. Aan alleen zeuren hebben we sowieso niet zo veel, als je iets vindt moet je ook iets dóen.
De Nederlandse maatschappij zit, met alle vraagstukken die spelen op het gebied van energie en klimaatadaptatie, in een transitie waar andere maatschappijen al langere tijd in zitten. Flexibel reageren op veranderingen, wat wij in internationale samenwerking ‘veerkracht’ noemden, is nu ook in Nederland belangrijk geworden.
In uw huidige werk houdt u zich veel bezig met duurzaamheid en klimaatverandering. Hoe ziet u de link tussen de ontwikkelingen in Nederland en dat wat er op wereldniveau nodig is?
Klimaatproblematiek is een mondiaal probleem. Je kunt een mondiaal probleem niet op de postzegel vertalen. Tegelijk moeten we wel iets met klimaatverandering, want die betekent iets voor ons grondwatersysteem, voor onze manier van landbouw bedrijven, enzovoort. Ik vind dat je vanuit de draagkracht en het karakter van een gebied moet kijken wat een relevante klimaatbijdrage is. En van daaruit kijk je naar het hele probleem. Het is belangrijk dat we de rekening niet verplaatsen – niet in tijd, voor komende generaties, en niet in locatie, naar kwetsbare gebieden elders op de wereld.
Als u terugkijkt op de afgelopen decennia in ontwikkelingssamenwerking: waar is in al die jaren écht verschil gemaakt?
Binnen de sector zit dat vooral in de sfeer van vertrouwen en verantwoording. Toen ik in de jaren ’90 begon was de heersende opvatting: een goed doel doet goed. In de loop van de jaren zijn er steeds meer eisen gekomen rondom verantwoording en rond besteding en toekenning van fondsen. Ook opvallend vind ik dat Woord en Daad is veranderd in een echte netwerkorganisatie. We hebben zelfs een grote rol gespeeld in de oprichting van diverse samenwerkingsverbanden.
Een keerzijde van de sector nu vind ik dat de discussie rond geld en fondsenwerving leidend dreigt te worden. Woord en Daad heeft altijd vanuit de inhoud laten zien dat ze het vertrouwen waard is. Geld verdien je, vrij letterlijk zelfs, is mijn overtuiging.
Kunt u uit eigen ervaring een situatie beschrijven waarin u veel vooruitgang hebt gezien?
Dan denk ik als eerste aan organisatieveranderingen bij partnerorganisaties, waarbij ik hen grote stappen heb zien maken op ondernemerschap. Het draait er in dit werk om dat je mensen zo ver krijgt dat ze zich zélf gedreven en gemotiveerd voelen, ook vanuit het Woord.
Op individueel niveau heb ik ontelbaar veel leerlingen gesproken die aangaven dat onderwijs hen echt vooruit heeft geholpen. Ze noemen daar altijd een rolmodel bij. Als er in mensen iets verandert, gaat dat altijd over verbinding. Uiteindelijk is dat het allerbelangrijkste: dat er in mensen iets verandert. En dat chemie tussen mensen daarbij een plek krijgt, verbonden met de middelen. Inspiratie is een woord dat dicht bij Woord en Daad ligt.
Is er ook iets niet gelukt?
Ik heb persoonlijk bijvoorbeeld wel geworsteld met wat in mijn beleving over-evalueren was: dat je alles wat lukt moet vangen in cijfers en indicatoren. Terwijl je als je in de landen rondloopt precies ziet wat wel en niet werkt. Dus als je vraagt of er iets niet gelukt is, dan denk ik dat we er binnen de sector onvoldoende in geslaagd zijn om de warme menselijke maat mee te wegen in de vraag of je geslaagd bent. Er is altijd meer dan datgene wat je meet. Boerenverstand en eigen waarneming mogen ook een plek hebben.
Er is veel bereikt, maar ook nog een wereld te gaan. Hoe kijkt u daarnaar?
Woord en Daad is altijd een beetje dwars geweest. Laat Woord en Daad vooral eigenwijs blijven en anders durven zijn dan anderen. Het is goed om aan zelfreflectie te doen, maar blijf handelen vanuit je eigen overtuiging. Dat is ook de reden dat ik altijd ‘barmhartigheid’ als basislijn heb aangehouden naast ‘gerechtigheid’; menselijke waarden moeten leidend blijven. En tegelijk: wees bescheiden naar en geef ruimte aan partners, wees volgend waar het kan en alleen leidend waar het moet. De ruimte voor partners wordt groter en dat is wat mij betreft positief.
Als u echt moet kiezen: is er vooral een wereld gewonnen of vooral nog een wereld te gaan?
Samen met ons partnernetwerk hebben we in de afgelopen decennia een enorme wereld gewonnen – soms zelfs met dezelfde partners als toen. We hebben kinderen vanuit de missie van Woord en Daad kunnen behouden voor het leven, voor zichzelf, voor de kerk, voor de wereld. Daar is Woord en Daad een middel in geweest. Maar de wereld van armoede bestaat nog steeds en zolang die er nog is, is er ook nog een wereld te gaan. Gelukkig hebben we een sterk partnernetwerk in de landen, waarmee we dat samen kunnen doen.
Jean Kpetere: ‘Toen we met landbouwprojecten begonnen, geloofde bijna niemand erin’
Jean Kpetere is directeur van partnerorganisatie DEDRAS in Benin, waarmee Woord en Daad al sinds 2006 samenwerkt aan projecten op het vlak van onderwijs en agrarische bedrijfsontwikkeling.
Hoelang bent u zelf al betrokken bij internationale samenwerking?
Sinds 2005 ben ik werkzaam in deze sector. Onze organisatie, DEDRAS, heeft als missie om kansarme en kwetsbare gemeenschappen te helpen hun relatie met God en de omgeving te herstellen. Dit herstel gaat over de sociale omgeving van mensen, maar zeker ook over de ecologische en economische omgeving.
Als u terugkijkt op de afgelopen decennia in ontwikkelingssamenwerking: waar is in al die jaren écht verschil gemaakt?
Dankzij partnerschappen met internationale organisaties zoals Woord en Daad is ons land sterk ontwikkeld, zowel in ontwikkelingsbeleid als in de uitvoering van ontwikkelingsprojecten. De wetgeving rond landbouw is enorm verbeterd; daar hebben Woord en Daad en DEDRAS direct aan bijgedragen. Onder meer rijstopbrengsten zijn door aangepaste vormen van landbouw gestegen. Jongeren hebben vaardigheden ontwikkeld die ze nodig hadden om in het beroepsleven te stappen. Verder zie ik dat de strijd tegen vroegtijdige huwelijken inmiddels echt haar vruchten afwerpt en dat een groot aantal meisjes nu naar school gaat. Daar ben ik dankbaar voor.
Kunt u uit eigen ervaring een situatie beschrijven waarin u veel vooruitgang hebt gezien?
Ik ben blij met de ontwikkeling van de sojasector in Benin. In 2008, toen we begonnen met soja, geloofden mensen er helemaal niet in. We leidden producenten op, we ondersteunden het Benin Agricultural Research Institute bij onderzoek naar variëteiten en we betrokken vrouwen in de verwerking van soja. De afgelopen vier jaar produceerden we jaarlijks meer dan 330.000 ton, ten opzichte van 90.000 ton in 2008. Het landbouwinkomen van kleinschalige sojaproducenten is dus aanzienlijk verhoogd. En dat heeft op zijn beurt de levensomstandigheden van meer dan 270.000 boerengezinnen in Benin verbeterd. Dat vind ik spectaculair.
Er is veel bereikt, maar ook nog een wereld te gaan. Hoe kijkt u daarnaar?
Op het moment is de veiligheidssituatie in Benin helaas niet stabiel [Benin heeft te maken met dreiging en aanslagen van terroristische groeperingen, red.]. Het veiligheidsvraagstuk verhoogt het risico op armoede en kwetsbaarheid in Benin en in de Sahel. Dat heeft veel invloed op ons werk.
Daarnaast ontwikkelt de regering een antiliberaal handelsbeleid door export te verbieden. Dit verbod verlaagt de winstmarge van producenten en houdt hen gevangen in armoede. We moeten samenwerken met invloedrijke actoren voor een liberaal economisch beleid, dat onze interventies niet tegenwerkt.
Wat wenst u voor onze jubilerende organisatie en haar achterban in Nederland?
We zijn er trots op dat Woord en Daad onze partner is en daarbij altijd de mens in het oog houdt. Woord en Daad heeft onze organisatie geholpen verder te ontwikkelen. We zijn nu een sterke organisatie met een goed volgehouden groei, waarbij pro-activiteit, ondernemerschap, kwaliteit en innovatie heel belangrijk zijn. Mijn wens is dat Woord en Daad haar partners blijft versterken, hun veel vertrouwen geeft en hen altijd in het middelpunt plaatst. Donateurs bedank ik voor hun vrijgevigheid: weet dat uw gift terechtkomt bij mensen die het echt nodig hebben. Moge God Zijn zegen eraan verbinden.
Tekst
Marlies Moret-Verwoerd, hoofdredacteur
Beeld
Gemeente Molenlanden, Woord en Daad