In 2020 startte Vezels voor de Toekomst op Mindanao. Met dit project ondersteunen we duizenden abacaboeren. Dit jaar voegden we kleinschalige boeren op Oost-Samar toe aan het project. Jun Pascual (projectcoördinator van partnerorganisatie AMG) vertelt over deze uitbreiding en hoe we de gemeenschap betrekken in het project op Oost-Samar.
Kun je meer vertellen over de abacateelt op de Filipijnen?
‘Abaca is geen nieuw gewas voor de Filipijnen. Veel mensen zien het zelfs als een zegen van God voor ons land. In 2016 was de Filipijnen wereldwijd de grootst producent van deze vezels. Het land leverde zo’n 87 procent van alle abacavezels wereldwijd. De meeste abaca boeren werken kleinschalig. Gemiddeld hebben ze 1,6 hectare grond.’
‘De abacateelt wordt van generatie op generatie doorgegeven, dus veel boeren zijn bekend met dit gewas. Samar en Mindanao zijn traditioneel de gebieden waar veel abaca verbouwd wordt, ware het niet dat het ‘bunchy top’ virus de planten infecteerde en de abacaplantages decimeerde.’
Veel boeren hebben dus ervaring met abaca, maar ik kan me voorstellen dat ze ook kritisch zijn gezien hun negatieve ervaringen. Hoe overtuig je hen?
‘in de gesprekken met de boeren vertellen ze vaak dat ze bereid zijn om hun abacaplantage te herstellen, maar ze uiten ook hun zorgen: zijn er virusvrije en goede stekken verkrijgbaar, zijn meststoffen betaalbaar, welke mogelijkheden zijn er voor financiering, welke nieuwe technieken en materialen zijn er en is er een vaste afzetmarkt voor de vezels?’
‘Zoals ik vertelde is abaca een inheemse plant op de Filipijnen en daardoor makkelijk te verbouwen, zelfs in het wild. Met nieuwe, innovatieve en veilige teeltmethoden levert abaca een goed inkomen op voor de boeren. De nieuwe technieken in de teelt en verwerking van de vezels kan de boeren en hun familie voldoende inkomen opleveren om het schoolgeld voor hun kinderen te betalen, hun huis te verbeteren en hun welzijn te vergroten.
Je noemt onder andere gesprekken met de boeren als belangrijk element. Kun je daar meer over vertellen?
‘Onze doelstelling is om in vijf jaar de abacateelt in vijf gemeenschappen te herstellen en ontwikkelen. We starten in Dolores. Na vijf jaar willen we kunnen opschalen naar heel Oost-Samar om daarmee de kleinschalige boeren in de provincie weer aan de waardeketen van abaca te koppelen.’
‘Om het abacaproject te promoten, werken we aan onze relatie met de plaatselijke overheid. Tijdens bezoeken leggen we het project uit en maken we een afspraak voor een dorpsvergadering. Deze dorspvergaderingen worden vaak bezocht door familiehoofden, vrouwen, jongeren en lokale leiders. Boeren is zowel een familie- als een gemeenschapsaangelegenheid. Tijdens deze bijeenkomst presenteren we het hele project en gaan we in gesprek met de boeren over hun zorgen en vragen.’
‘Vervolgens gaan we in gesprek met de families. We doen interviews en nemen enquêtes af om boeren te identificeren die interesse hebben om deel te nemen aan het project. Hun namen worden op een lijst gezet en we plannen een volgende bijeenkomst voor hen. Tijdens die bijeenkomst worden alle boeren op de lijst uitgenodigd. We verdelen de boeren in verschillende klassen op basis van hun financiële positie, dat bepaalt hoeveel financiële steun ze nodig hebben om abaca te planten. Elk cluster bestaat uit vijftien leden, inclusief een leider. De clusters vormen de basis voor de trainingen.’
Hoe profiteren de boeren in Oost-Samar van deze aanpak?
‘In de eerste plaats krijgen ze hoop na vele jaren van lage opbrengsten uit abaca en onzekerheid. Veel boeren zijn geïnteresseerd en ze willen zo snel mogelijk beginnen met abaca planten. Ze zien er ook naar uit om hun inkomen te vergroten dankzij nieuwe technieken en materialen.’
‘Daarnaast biedt de nieuwe techniek van ‘multicropping’ de boeren meer flexibiliteit en kansen om hun productie te vergroten. Met multicropping planten de boeren ook lucratieve gewassen zoals kokosnoten en groenten naast de abaca.’
‘Tot slot, dankzij de coöperaties die we starten en de training ondernemerschap worden de boeren onafhankelijk en kunnen ze de toekomst van hun gezin in eigen hand nemen. We stimuleren ondernemerschap onder de boerenfamilies door vrouwen en jongeren te trainen in handwerk.’