Hawa woont in de Riftvallei in Ethiopië, een regio met twee gezichten. Enerzijds gelden sommige delen als exotische bestemming voor buitenlandse toeristen, anderzijds is het voor de lokale bevolking een gebied waar het niet makkelijk wonen en leven is.

‘Wij vluchtten in het droge seizoen en keerden terug toen het zou gaan regenen. Hoewel we dat verwacht hadden, ging het niet regenen. We lijden daaronder.’

Ondanks de grote meren is er een tekort aan drinkwater, want het water in het meer is niet geschikt om te drinken: te zout en teveel kalk. Vooral kinderen gaan ervan overgeven. Water komt (soms) uit een waterleiding die het water hoog uit de bergen naar beneden brengt.

Niet elk dorp heeft een aansluiting, dus je moet vaak heel ver lopen naar het dichtstbijzijnde waterpunt. En dan is het water ook nog duur. ‘Ons inkomen is te laag omdat we elke dag water moeten kopen. Het grootste probleem waar we als samenleving mee te maken hebben, is gebrek aan water, en honger.’

Dus meestal ‘tappen’ Hawa en haar dorpsgenoten uit een poel van oppervlaktewater. Ze weten dat het niet gezond is, en daarom koken ze het voor gebruik, maar daarmee haal je de viezigheid er niet uit. ‘We zijn erg blij om te horen dat we water gaan krijgen. Zo hoeven we geen water te drinken waarvan we niet weten of het uit een vijver of een leiding komt.’

Steun Woord en Daad structureel