Jacob Jan Vreugdenhil werkt sinds 2013 bij Woord en Daad, in diverse strategische rollen. Hij was onder meer programmaleider Duurzaam Water. In zijn functie als bestuurder programma’s gaat Jacob Jan zich richten op de impact en kwaliteit van onze programma’s in het Zuiden.

Jacob Jan, voor mensen die je niet kennen: wie ben je?

‘Ik ben getrouwd met Erica en vader van twee dochters en twee zoons. We hebben verschillende jaren in Oost-Afrika gewoond, dat heeft ons als gezin gevormd. Het belang van de gemeenschap om je heen is een concrete les uit Afrika. Dat geven we bijvoorbeeld vorm door met mijn schoonouders onder één dak te leven en kinderen op te vangen voor pleegzorg. Wat mij daarnaast denk ik echt typeert, is dat ik me enorm betrokken voel bij wat er wereldwijd gebeurt.’

In je werk als bestuurder programma’s ga je je vooral richten op de programma’s en partnerorganisaties in het Zuiden. Waarom is dat belangrijk?

‘Ten eerste omdat Woord en Daad de programma’s niet zelf uitvoert, dat doen onze partnerorganisaties. Het is dus belangrijk dat we investeren in een goed partnernetwerk. Daar gebeurt namelijk een cruciaal deel van het werk, ook voor de doelgroep.

De komende jaren gaat er in de sector van internationale samenwerking veel veranderen. Zuidelijke organisaties krijgen meer ruimte om ontwikkeling zelf vorm te geven. Verder komt problematiek steeds dichter naar ons toe – denk bijvoorbeeld aan migratie- en klimaatproblematiek. Ik vind het een uitdaging om Woord en Daad in al die ontwikkelingen goed te positioneren.’

Hoe kijk je naar het werk dat wij doen, internationale samenwerking?

‘De essentie van internationale samenwerking is voor mij dat we in een globaal systeem samenwerken. Je verrijkt elkaar en hebt elkaar nodig; het werkt twee kanten op. Dat is de pragmatische kant. Maar vanuit ons geloof hebben we ook een roeping. We reiken als christenen naar elkaar uit, ook naar christenen op andere plekken in deze wereld.’

Kun je een ervaring delen die je sterk is bijgebleven?

‘In dit werk is het belangrijk dat je visie brengt. Dat geldt al voor heel basale dingen. Ik heb dat concreet gezien in Zuid-Soedan. Het pad op onze compound was modderig en vies, met in het regenseizoen bandensporen vol water. We besloten met de compound manager om het pad te verharden; we maakten ook een rotonde voor de auto’s, met mooie boompjes in het midden. Iedereen werd er blij van, het zag er netjes uit, het bracht een zekere waardigheid. Daarna werd er steeds meer aangepakt. In Spreuken 29 staat: Where there is no vision, people will perish – waar geen visie is, komen mensen om. Ook bij heel complexe problemen gaat het erom visie te brengen. Hoe gaan we dit probleem daadwerkelijk oplossen? Niet eventjes, zo maar, voor een paar mensen. Als we dan toch middelen toevertrouwd krijgen, laten we dan dieper graven. Laten we de structuren opzoeken die armoede in stand houden en dáár zaken aanpakken, samen met mensen die lokaal mandaat hebben om dingen te veranderen. Het moet wel ergens over gáán.’

In je werk zie je veel ellende. Hoe ga je daarmee om?

‘Ik heb me twee keer diep ontmoedigd gevoeld. De eerste keer was toen we na zeven jaar vanuit Zuid-Soedan terugkeerden naar Nederland en hoorden dat een rebellengroep de basis van onze organisatie had geplunderd en afgebrand. De tweede keer was toen drie jaar geleden de oorlog in Tigray uitbrak. In die regio hadden we net een prachtig waterprogramma opgezet, met veel betrokken partijen. Ik moest leren: het Koninkrijk van God gaat niet om het oprichten van onze eigen bouwwerken. In Hem is ons werk niet tevergeefs en heeft wat we doen wel degelijk zin.’

Hoe ontspan je na een intensieve dag?

‘We hebben een klushuis gekocht, dus ik heb de afgelopen tijd veel geklust. Ook nu het in grote lijnen af is, zoek ik altijd wel een projectje. Een pergola, een fietsenschuurtje. Ik ben ook graag in de tuin bezig. Vorig jaar hebben we er zo’n 30 boompjes geplant – ons eigen CO2-reductieplan. En ik breng zo veel mogelijk tijd door met mijn gezin. Ik reis natuurlijk veel, maar ik zorg wel dat ik er op andere momenten écht ben.’

Een nieuwe baan, een nieuwe periode. Waar kijk je het meest naar uit?

‘Ik vind het mooi om straks met overzicht over het hele portfolio, samen met medebestuurder Rina, te sturen en mee te denken met collega’s. Ik houd ervan om een complex geheel te overzien, grote lijnen te ontdekken en van daaruit oplossingen te bedenken. Het is mij niet gauw te complex. Ook kijk ik ernaar uit om Woord en Daad te representeren in netwerken.’

Is er iets wat je zelf nog wilt noemen?

‘Ik heb veel waardering gekregen voor de achterban van Woord en Daad. Ik ontmoette vrijwilligers die in de kringloopwinkel een piano demonteerden, omdat ergens nog een onderdeel zat dat een tientje oplevert. Ik bedoel: je kunt het ook niet doen, hè? En zij doen het gewoon. Wat een ongelooflijke gedrevenheid om iets moois te doen in de wereld. Daar voel ik verbinding, want ik voel diezelfde motivatie.

Ooit staan we voor God en zal Hij ons vragen wat we hebben gedaan voor onze naaste (Mattheüs 24). Niet: wat heb je erover gezegd en gedacht en wat heb je er allemaal van gevonden. De kern is: wat heb je gedáán. Dat geeft een heel concreet perspectief.’

Waarom benoemde Woord en Daad een tweede bestuurder?

De uitbreiding past binnen een groeiende organisatie met een steeds hogere mate van complexiteit in het werk.