Dit artikel komt uit de juni editie van Werelddelen
Woord en Daad vindt het belangrijk juist díe mensen te bereiken, die het meest kwetsbaar zijn. Onderzoek wijst echter uit dat het nog niet eenvoudig is om hen bij onze programma’s te betrekken. Waarom blijven zij soms buiten bereik en wat kan Woord en Daad doen om hen tóch te bereiken? Wim Blok, kennisstrateeg, houdt zich in zijn functie bezig met dit onderwerp en geeft antwoord op deze vragen. ‘Het is heel belangrijk om antwoord te krijgen op de vraag welke mensen buiten de boot dreigen te vallen en hoe we hen kunnen opsporen.’
Dat het niet eenvoudig is om de meest kwetsbaren te bereiken, blijkt uit het proefschrift van Anika Altaf: ‘The many hidden faces of extreme poverty’ (De vele verborgen gezichten van armoede, 2019). Zij deed bij partnerorganisaties van Woord en Daad in Ethiopië, Burkina Faso en Bangladesh onderzoek naar de vraag wie de allerarmsten precies zijn. Daarbij ontdekte ze dat de allerarmsten vaak te maken hebben met een combinatie van verschillende vormen van armoede. Juist die combinatie maakt hen zo kwetsbaar: mensen hebben naast materiële armoede bijvoorbeeld ook te kampen met een laag zelfbeeld of met een beperking, of ze leven in een afgelegen gebied. Wim Blok: ‘Vaak gaat het om mensen die bijna letterlijk onzichtbaar zijn geworden, zowel binnen hun eigen omgeving als voor het werk van goededoelenorganisaties.’
Kun je uitleggen welke mensen precies de doelgroep van Woord en Daad vormen?
‘Het werk van Woord en Daad is altijd gericht op kwetsbare mensen. De doelgroep die we met onze programma’s willen bereiken, verschilt wel per programma. Bij het onderwijsprogramma zijn we bijvoorbeeld altijd heel nadrukkelijk op zoek naar de armste gezinnen. Maar bij agrarische ontwikkeling werken we met boeren die toegang hebben tot land, en in hun eigen omgeving zijn dat niet altijd de allerarmsten. Binnen die doelgroep van kleinschalige boeren willen we dan vervolgens wel alle boeren bij ons werk betrekken.’
‘Voor al onze programma’s geldt dat we graag willen dat iedereen die tot de doelgroep behoort, ook écht bereikt wordt. Dat is heel moeilijk, wat ook blijkt uit het onderzoek van Altaf. Daarom willen we deze kwetsbare mensen binnen onze doelgroepen in de komende jaren heel gericht gaan opzoeken. Het is belangrijk deze mensen heel concreet in beeld te brengen en te achterhalen waarom ze tot nu toe niet altijd werden bereikt.’
Hoe worden mensen geselecteerd die aan projecten mogen deelnemen?
‘De precieze aanpak verschilt per project. Wel spelen altijd mensen in de landen zelf, die de situatie ter plekke het beste kennen, een rol in de selectie. Onze partnerorganisaties, maar ook een vertegenwoordiging van de lokale gemeenschappen. Voor ons sponsorprogramma zoeken partnerorganisaties mensen thuis op en zoeken zij actief naar de kwetsbaarste gezinnen. In andere programma’s worden mensen vaak uitgenodigd om deel te nemen aan het project, bijvoorbeeld via hun boerengroep of via dorpsvergaderingen.’
Kun je meer zeggen over hoe het komt dat kwetsbare mensen nu niet altijd worden bereikt?
‘Soms speelt die uitsluiting zich al in het hoofd van mensen af: ze durven zichzelf bijna niet te laten zien in hun eigen omgeving – laat staan dat zij zich zouden aanmelden bij organisaties. Maar mensen kunnen ook onzichtbaar zijn voor de medewerkers van onze partnerorganisaties omdat ze ver van het projectgebied wonen. Verder kunnen allerlei culturele factoren ervoor zorgen dat mensen buitengesloten worden. In sommige culturen speelt bijvoorbeeld nog het idee dat mensen met een fysieke of psychische beperking door een vloek getroffen zijn, waardoor uitsluiting dreigt. Maar ook andere barrières en vooroordelen kunnen meespelen. Altaf interviewde in haar onderzoeksperiode mensen die al lange tijd door niemand waren aangesproken – ze waren ook in hun eigen omgeving onzichtbaar geworden.’
Hoe kan Woord en Daad ervoor zorgen dat óók die onzichtbare mensen in de programma’s worden meegenomen?
‘Daar gaan we de komende tijd extra stappen voor zetten. Bij de start van alle projecten wordt een onderzoek uitgevoerd, ook weer samen met lokale gemeenschappen. Daarbij zoeken we precies uit welke mensen in dat specifieke gebied onzichtbaar dreigen te blijven. Vervolgens gaan we kijken wat we kunnen doen om hen met wat extra inspanning tóch bij onze projecten te betrekken. Daarbij zoeken we zo nodig ook samenwerking met partijen die ons hierbij kunnen ondersteunen. Voor het betrekken van mensen met een handicap bijvoorbeeld heb je gerichte kennis en ervaring nodig.’
Op welke manieren spelen ook overheden hierin een rol?
‘Bij ontwikkelingssamenwerking is het belangrijk samen te werken met (lokale) overheden. Dat heeft in het werk van Woord en Daad altijd al een belangrijke plaats. Ook rond het bereiken van kwetsbare mensen gaan we in gesprek met lokale overheden. Daarnaast werken we altijd samen met andere organisaties. Lokale partnerorganisaties kennen vaak de weg naar de overheden en andere lokale partijen. Op deze manier krijg je zo veel mogelijk beschikbare kennis bij elkaar en is de invloed maximaal.’
Heeft de coronapandemie de situatie rond het bereiken van de allerarmsten beïnvloed?
‘In het algemeen ondervinden arme mensen het sterkst de gevolgen van de coronapandemie. Niet alleen omdat ze leven in landen met zwakke gezondheidszorgsystemen, maar ook vanwege de economische gevolgen van de pandemie. Ook mensen die het de afgelopen jaren wat beter kregen, vallen terug in armoede. Onze partners hebben er steeds voor gezorgd dat het werk, met allerlei aanpassingen, zo veel mogelijk doorging. Daar zijn we dankbaar voor. Maar dat het aantal kwetsbare mensen wereldwijd gegroeid is, maakt het wel extra belangrijk om ons de komende tijd extra in te spannen om hen met onze projecten te bereiken.’
Lifestories
‘Mijn vader verliet mijn moeder omdat ik werd geboren. Ik was twee jaar oud toen mijn oma mij aan een rijk gezin verkocht. Ze dacht dat mijn moeder dan een betere kans had om opnieuw te trouwen. Mijn moeder heeft jarenlang niet geweten waar ik was. De familie waar ik terechtkwam, behandelde me slecht. Toen mijn moeder mij wilde ophalen, sloegen ze haar ook. Ik was toen tien jaar. Ik heb nooit goede kleding gehad of voldoende voedsel. Nog steeds is het leven moeilijk, het is een continue strijd.’
(vrouw, 35 jaar, Bangladesh)
‘Ik ben schoenmaker. Helaas zijn de fabrieken ver van hier en heb ik geen geld voor het transport. Niemand wil me een lening geven, want ze denken dat ik die niet zal terugbetalen. Voor microfinanciering moet ik een groep vormen met anderen, maar niemand wil met mij samenwerken.’
(man, 45 jaar, Bangladesh)
‘Sinds ik klein was, ben ik ziek. Als mijn ouders met mij naar het ziekenhuis wilden, zeiden mensen: ga maar naar de traditionele genezers. Mensen zeggen dat er kwade geesten waren toen ik werd geboren.’
(vrouw, 40 jaar, Benin)
‘Vier jaar geleden is mijn kind geadopteerd omdat ik geen geld had voor voedsel. Ik heb mijn kind sindsdien niet meer gezien. Ik mag niet langskomen en ze willen ook niet naar mij toe komen, want dan zou het kind zelf de weg kunnen terugvinden. Ik kan alleen maar bidden dat mijn kind in goede gezondheid is.’
(man, 30 jaar, Benin)
Door Marlies Moret-Verwoerd, hoofdredacteur
Bereiken van de onbereikten
Meer weten? Op onze website www.woordendaad.nl/onbereikt kunt u meer lezen over wat Woord en Daad doet om de meest kwetsbaren te bereiken.