Dit bericht werd eerder gepubliceerd op RD.nl
De nieuwsberichten logen er niet om: de pandemie heeft wereldwijd veel invloed op het leven van kinderen. Het sponsorprogramma van Woord en Daad, waarbij mensen in Nederland financieel bijdragen aan onderwijs voor kinderen in armoede, kon ook vorig jaar in alle landen doorgang vinden. Jaco Ottevanger, programmaleider Educatie en Sponsoring, over de impact van het sponsorprogramma: ‘De school is voor kinderen een veilige plek gebleven.’
‘De onderwijssector is in alle landen waar we werken hard geraakt door de pandemie’, vertelt Ottevanger. ‘In Oeganda zijn de scholen zelfs al bijna twee jaar dicht. Dat heeft enorme gevolgen voor kinderen. De kloof tussen arm en rijk wordt ook steeds groter, omdat kinderen uit gezinnen die voor goed onderwijs kunnen betalen wél blijven leren en anderen niet.’
Welke effecten hebben de schoolsluitingen gehad op kinderen?
‘Kinderen zijn kwetsbaarder geworden. We zien schrijnende situaties waarbij gezinnen in nood geen andere mogelijkheid zien dan hun kinderen in te zetten als bron van inkomsten. Op de Filipijnen is seksuele uitbuiting verdrievoudigd sinds het begin van de pandemie. De drempel om een kind voor een webcam te zetten is veel lager geworden, omdat er minder sociale controle is. Onderwijs heeft een beschermende functie, het behoedt kinderen voor allerlei vormen van geweld en uitbuiting. Daarin speelt ons sponsorprogramma ook een positieve rol.‘
Hoe ging dat op de scholen in het sponsorprogramma van Woord en Daad?
‘De scholen van onze partnerorganisaties zijn waar mogelijk open gebleven. Natuurlijk zijn ze daarbij gebonden aan overheidsregels. Waar dat kon hebben ze online onderwijs gegeven, hoewel dat alleen mogelijk is in landen met een redelijke digitale infrastructuur. Wel hebben ze hun uiterste best gedaan om alle kinderen in beeld te houden, onder andere door huisbezoeken af te leggen.’
Heeft het onderwijs in het algemeen geleden onder de pandemie?
‘Een punt van zorg is de kwaliteit van het onderwijs op lange termijn, die sowieso al een uitdaging was. In sommige landen hebben docenten meer dan een jaar niet voor de klas gestaan. Sommigen van hen werden niet doorbetaald en gingen dus noodgedwongen op zoek naar ander werk. In Oeganda wordt gevreesd dat een kwart van de docenten niet terugkeert. Welke invloed heeft dat op de kinderen voor wie zij rolmodellen waren? De rol van de overheden is groot, ook ten positieve: in Guatemala konden we, ondanks de pandemie, onze samenwerking met de overheid voortzetten en tienduizenden docenten trainen.’
Waren er ook nieuwe mogelijkheden in het achterliggende jaar, bijvoorbeeld door het online onderwijs?
‘Ik vond het mooi om te horen dat op de Filipijnen de online Bijbelstudies niet alleen door leerlingen, maar door hele gezinnen werden gevolgd. Onze partnerorganisaties zijn heel creatief geweest om toch veel te betekenen voor de gezinnen. Ze zorgden voor psychologische begeleiding, gaven voedselhulp en aanvullend onderwijs. Iedereen was heel blij met wat wél kon en mocht. Dat raakt me wel eens, want het is, ook in Nederland, zo makkelijk om vooral de beperkingen te zien.’
‘Die bewonderenswaardige creativiteit zag ik ook in landen waar oorlog en geweld veel invloed hadden, zoals in Ethiopië. Daar werd één van de scholen ingenomen door rebellen. In Haïti is het letterlijk levensgevaarlijk. Medewerkers van onze partnerorganisaties werkten er veelal thuis omdat ze gevaar lopen om ontvoerd te worden. Zelfs in die landen konden we doorgaan met ons sponsorprogramma, dankzij onze lokale partnerorganisaties. Zij weten in de context waarin zij werken met veel wijsheid te handelen. Daardoor blijft de school een veilige plek voor de kinderen, of ze er fysiek nu wel of niet kunnen zijn. Heel mooi dat het sponsorprogramma zo veel kan betekenen voor kinderen wereldwijd, ook juist in heftige omstandigheden.’
Op de foto: huisbezoek bij Kenly (15) uit Haïti. Foto door Parole & Action, Haïti.