Binyam Gedlu is opgegroeid in Addis Abeba. Als kind was hij vaak op de Hope school, de school van onze partner, te vinden. Zijn beide ouders werkten er ruim 40 jaar! Zelf ging hij hier ook naar de basisschool en middelbare school. ‘Ik zag hoe duizenden kinderen gezegend werden via het sponsorprogramma. Het inspireerde me om later ook goed werk te gaan doen.’
Binyams vader werkte als financieel medewerker, zijn moeder had door de jaren heen verschillende functies: ze gaf les aan de kleuters, werkte in de schoolbibliotheek en gaf kinderen les in het zaaien en laten groeien van gewassen. Binyam herinnert zich zijn jeugd nog goed: ‘Toen ik 5 jaar oud was, werkte mijn moeder in het voedingscentrum. Elk weekend nam ze me mee. Ik weet nog goed dat er op een dag een vrouw naar mij toe kwam. Ze vroeg om eten, want ze had niets. Mijn moeder gaf haar acht coupons, zodat ze acht dagen een maaltijd kon ophalen. Zo leerde ik op jonge leeftijd al om anderen te dienen.
Ik mocht in die tijd ook veel over de Heere Jezus leren. We zongen christelijke liederen en luisterden naar Bijbelverhalen. Ik zal die dagen altijd koesteren. Ze hebben een grote invloed gehad op wie ik nu ben.’
Verschil
Verschil tussen kinderen die wel en niet gesponsord werden zag hij nauwelijks. ‘De school deed er alles aan om ons gelijk te behandelen. Gesponsord of niet, sommige kinderen waren heel intelligent, andere kinderen waren weer beter in sport. Iedere september kregen we allemaal een nieuw schooluniform en nieuwe schoenen. Na een paar maanden begon je wel te zien dat de schoenen versleten. Kinderen die uit een gezin met goede inkomsten kwamen, kregen dan nieuwe schoenen van hun ouders. De gesponsorde kinderen moesten vaak wachten tot het nieuwe schooljaar. Qua uiterlijk was er soms dus wel een verschil, maar wat betreft intelligentie niet.’
Binyam heeft nog regelmatig contact met een aantal van zijn klasgenoten. ‘Hun leven ziet er nu heel anders uit, het verschil is als dag en nacht. Eén vriend heeft een grote meubelzaak, de ander doet metaalwerk, iemand is advocaat en twee vrienden werken bij een grote commerciële bank. Zij zijn allemaal nog steeds betrokken bij het werk van Hope Enterprise.’
‘Die gedachte gaf me moed’
Tegenwoordig woont Binyam in Arizona, samen met zijn vrouw en hun dochter Moriah (1). Hij ontmoette zijn vrouw toen hij voor zijn studie in Israël was. ‘Ik ben dankbaar voor het goede leven dat ik hier heb. Ik werkte hard als software ontwikkelaar, verdiende geld en was net vader geworden, maar toch knaagde er iets aan me.’ Binyam moest in die tijd vaak terugdenken aan een programma wat hij als klein jongetje op tv zag. Hierin werd een oudere vrouw geïnterviewd die iedere dag hout sprokkelde om wat inkomsten te verdienen. De vrouw vertelde dat ze niet kon stoppen met werken, omdat haar dochter was overleden en ze geld moest verdienen om voor haar kleinkinderen te zorgen. ‘Toen ik dat als kind zag moest ik huilen, het brak me. Ook op school merkten de docenten dat ik van slag was. Mijn moeder vertelde me dat ik op een dag misschien die mensen kon helpen. Die gedachte gaf me moed.’
Toekomst voor houtsprokkelaars
In zijn eerste maanden als software-ontwikkelaar voelt het alsof God Binyam herinnert aan deze vrouwen. ‘Mijn hart voelde zwaar, dus ik besloot om er met mijn vrouw over te praten. Ik zegde mijn baan op en samen zijn we Live Out Hope gestart, een non-profitorganisatie die samenwerkt met Ethiopiërs en Ethiopische Joden in Israël. In Ethiopië werken we vooral met moeders. Iedere dag staat ze vroeg op om brandhout te sprokkelen in de bergen van Intoto, in het noorden van de hoofdstad Addis Abeba. Zij dragen deze enorme bundels hout van zo’n 70 kilo op hun rug en lopen elke dag 22 kilometer. De meesten van hen dragen gladde plastic schoenen, en dat heeft al tot ernstige ongelukken geleid. Het hout verkopen de vrouwen vervolgens op de markt, maar met dit zware werk verdienen ze slechts €3,60 per dag. Het is uitputtend werk zonder perspectief, maar het is de enige manier waarop ze hun kinderen kunnen voeden.’
Werkgelegenheid en onderwijs
Binyam zet zich met zijn organisatie in om werkgelegenheid te creëren en de omstandigheden van de vrouwen te verbeteren. ‘We zoeken naar veilige en lucratieve banen, zodat de moeders nooit meer die enorme houtbundels hoeven te dragen. We zijn bijvoorbeeld bezig met het opzetten van een kippenboerderij. De moeders ontvangen gratis 1.000 eieren en mogen deze verkopen. Met de winst kunnen ze hun gezin onderhouden. Ook verkondigen we het Evangelie.’
Binyam heeft ook plannen om onderwijs te bieden. ‘Ik geloof in de kracht van investeren in onze jeugd, net zoals Woord en Daad deed. Een school in Intoto zou het voor de kinderen gemakkelijker maken om naar school te gaan. De kinderen kunnen later weer voor hun moeders zorgen. Dat zie ik nu ook bij mijn vroegere klasgenoten.
Verandering is enorm
We kunnen niet de armoede van het hele land oplossen, maar we kunnen wél een verschil maken voor veel mensen. Tijdens de twaalf jaar dat ik naar de Hope school ging, zag ik ieder jaar jongeren hun diploma behalen. Zij gingen op zoek naar een baan die bij hun vaardigheden past en hebben hun leven nu op de rit. Misschien zie je niet de grote resultaten die je zou willen zien, maar voor de mensen in het sponsorprogramma is de verandering enorm.’