Over hulp na rampen bestaan verschillende meningen. ‘Het is een bodemloze put’ bijvoorbeeld, of: ‘Verplaats deze mensen naar een ander deel van het land, want het is wachten op de volgende ramp’. Terechte meningen? Of kun je er nog anders tegenaan kijken? We vroegen twee directeuren van partnerorganisaties, uit de Filipijnen en Haïti, hoe noodhulp in hun ogen effectief is op de lange termijn.
Dominee Hector Arana is directeur van partnerorganisatie AMG Filipijnen; Daniel Jean-Louis is directeur van de Haïtiaanse partnerorganisatie Parole et Action en daarnaast directeur van investeringsmaatschappij Bridge Capital. Een gesprek met de dominee en de zakenman: twee mensen die heel verschillend in het leven staan, met één overeenkomst – ze hebben beiden een warm hart voor hun naasten.
Ramp
Een grote ramp, zoals de aardbeving op Haïti in 2010 of de enorme orkaan Haiyan op de Filipijnen in 2013, doet wat met je. Hector en Daniel weten allebei nog precies waar ze op het moment van de ramp waren. Daniel: ‘Ik was in de stad, liep daar op straat toen het gebeurde. Een halve minuut schudde de aarde. Het puin veroorzaakte grote stofwolken. Door de mist van stof veranderde de hoofdstad Port-au-Prince in één klap. Mijn eerste gedachte was: dit is het einde van Haïti. Sommige mensen dachten dat Jezus terugkwam. Die gedachte is bij mij niet opgekomen. Het duurde echter wel even voordat ik kon geloven dat de Haïtianen ooit het gewone leven weer op zouden kunnen pakken.’ Hector: ‘De berichten die uit het getroffen gebied tot me kwamen, waren vreselijk. Bij het zien van de eerste beelden was er vooral ongeloof, de ravage was immens. We probeerden te zoeken naar plaatsen waar andere hulpverleners nog niet aanwezig waren. Zo wilden we het verschil maken in de levens van de mensen die getroffen waren.’
Impact
Beiden benoemen leerpunten als ze kijken naar het verloop van de hulpverlening na de ramp. Daniel: ‘Vanuit Amerika was de geldstroom na de aardbeving enorm. Je zou zeggen: dat is bemoedigend. Toch moet ik concluderen dat de impact op mensenlevens bij die grote fondsen juist nihil gebleken is. Om een voorbeeld te noemen: er werden goederen geïmporteerd waarin de Haïtianen prima zelf hadden kunnen voorzien. Ik geloof dat je met weinig geld veel impact kunt hebben als je de mensen er op de juiste manier bij betrekt. Door een beroep te doen op de waardigheid van mensen en aan te sluiten bij de lokale economie.’ Inderdaad, beaamt Hector, effectiviteit in je programma’s staat of valt met de mate van het betrekken van gemeenschappen bij de programma’s. ‘Kijk naar de grote ramp Haiyan. Het hele land, inclusief de overheid, was totaal niet voorbereid op de heftigheid van de ramp. Het overkwam ons letterlijk. We waren bekend met orkanen en stormen, maar de omvang van deze ramp heeft ons weer even stil gezet. We hebben daardoor veel lessen geleerd en weten nu hoe zaken anders kunnen.’ Zowel Hector als Daniel zijn het erover eens dat verandering in mensen zelf zit. Daniël: ‘Er zit kracht in deze mensen. Ik weet zeker dat als je mensen aanspreekt op hun mogelijkheden, ze daarmee ook hun waardigheid terugkrijgen. Er is in Haïti nu vooral kennis nodig: partners dus in plaats van donors. Daarnaast is het van belang om de goede voorbeelden met elkaar te delen.’
Woorden en daden
Zowel Hector als Daniel laten het niet bij woorden, maar willen ook concreet laten zien hoe het werkt bij noodhulp. ‘Mensen zitten vaak vast in hun eigen systemen,’ bekent Daniel. ‘Ze weten soms ook niet hoe ze de vicieuze cirkel van armoede moeten doorbreken. Mensen weten wel wat ze nodig hebben, alleen weten ze niet hoe ze het kunnen aanpakken om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Het is van belang om naar hen te luisteren en daarbij te kijken naar de economie van het land. Door daar een link mee te leggen, kun je mensen met concrete stappen laten zien hoe ze de armoede kunnen ontstijgen. De kleine economische initiatieven proberen we steeds verder op te schalen.’ Hector: ‘Bij de wederopbouw van gemeenschappen hebben we ook gebruik gemaakt van comités die leidinggeven aan de gemeenschap. Deze comités zijn door onze eigen veldwerkers ter plekke getraind. Door aanwezig te zijn, te luisteren en vervolgens richting te geven, steun je mensen écht. Elke zondag hielden we met de AMG-collega’s een kleine kerkdienst. Na verloop van tijd kwamen mensen er uit nieuwsgierigheid bij zitten. Langzaam maar zeker groeide de groep. Uiteindelijk vroeg de gemeenschap of de bouw van een kerk mogelijk was. Nu komen op die plek elke zondag mensen in een eenvoudige kerk bijeen. Als je je werk doet vanuit je christelijke overtuiging, werkt dat echt iets uit bij mensen. God deed Zijn werk, wij waren het middel.’
Toekomstbestendig
Na Haiyan zijn er nieuwe stormen over de Filipijnen geraasd. Hector ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. ‘Na een nieuwe storm ben je benieuwd hoe het met de mensen gaat. Het was prachtig nieuws toen we hoorden dat de mensen de storm ‘rustig’ over zich heen lieten razen. De kerk was de centrale plek waar men elkaar ontmoette. Hun nieuwe huizen waren bestand tegen de storm. Mensen zijn weerbaar geworden, kunnen stormen aan in hun levens. Zo’n duurzame verandering hebben we natuurlijk altijd voor ogen gehad, maar het is prachtig als je ziet dat dit in je programma’s ook daadwerkelijk gebeurt!’
Daniel: ‘Ik geloof dat Haïti kan veranderen in een land met voldoende werkgelegenheid, goede opleidingsmogelijkheden, een goede infrastructuur en een bloeiende economie. We zijn op de goede weg: jongeren worden via onze programma’s opgeleid en krijgen de vaardigheden mee om aan de slag te kunnen, als werknemer of zelfstandig ondernemer. God geeft ons de opdracht voor onze naasten te zorgen. Dit is in Haïti de beste manier om aan die opdracht gehoor te geven.’