Dit is een artikel uit Daadkracht (septembereditie 2020)
Chris Stoffer is sinds 2018 kamerlid voor de SGP. Voor het politieke werk van Woord en Daad is de SGP een belangrijke partij in de Tweede Kamer. Een gesprek met Chris over zijn motivaties als Kamerlid, COVID-19, ontwikkelingssamenwerking en de rol van het bedrijfsleven.
Wat motiveert u als Kamerlid?
‘Ik zit hier voor dit interview in een consistorie met heel veel Bijbels op tafel. De SGP wil politiek bedrijven met een open Bijbel. Wat mij motiveert is om goud vanuit de Bijbel in het politieke debat in te brengen. Dat past niet in ieder debat, dan proberen we om de Bijbelse lijn vast te houden. De SGP heeft een motie ingediend om een miljard aan COVID-hulp voor ontwikkelingslanden te reserveren. We hebben het in Nederland financieel ook niet makkelijk, maar op andere plekken is het nog moeilijker. Het is mooi om dat vanuit het Bijbelboek Jacobus [Jacobus 2 vers 15 en 16, red.] te onderbouwen. Het mooie is dat we bij minister Kaag ook weerklank ervaren. Ik wil het Bijbelse gedachtegoed inbrengen op een actuele manier. Om Nederland weer een beetje dichter bij Gods Woord te brengen.’
Kunt u iets vertellen over uw relatie met Woord en Daad?
’Mijn relatie met Woord en Daad is jong begonnen, als kind verzamelden we al zendingsgeld voor Woord en Daad. In de regio waar ik woon is ook een actief comité. Daarnaast kom ik wel eens in een Woord en Daad-winkel, mijn vrouw eigenlijk vaker dan ik. Professioneel is er goed contact met de politiek adviseurs van Woord en Daad, er is ook echt verbinding op het gebied van het geloof.’
Hoe heeft u de afgelopen maanden de coronacrisis beleefd?
‘Je gaat een aantal fasen door en dat is voor iedereen weer anders. De eerste weken kwamen als een achtbaan over me heen, alles is ineens anders. In Elspeet hebben veel mensen de ziekte gehad. Veel mensen zijn overleden of liggen op de IC, mensen die jong zijn, van mijn leeftijd. De eerste twee weken waren angstig. Daarna kreeg ik meer ritme en kon ik een paar nuttige dingen op een dag doen. De Tweede Kamer begon snel weer te werken. Ik moest regelmatig naar Den Haag en heb alles met de auto gedaan. Alle debatten hielden we op anderhalve meter afstand. Tegelijkertijd heb ik ook genoten van de tijd die we thuis moesten blijven omdat ik die met mijn gezin door kon brengen. Elke ochtend zongen we psalmen en luisterden we naar een Bijbelverhaal uit Staphorst. We hebben er als gezin ook een mooie tijd van gemaakt. Voor mezelf was er meer tijd om in de Bijbel te lezen.’
Hoe ziet u de rol van Nederland in de internationale bestrijding van COVID-19?
‘Wij zien het belang van ontwikkelingssamenwerking altijd. We zijn als partij voor weinig overheidsbemoeienis en een sobere begroting, maar we blijven wel altijd voldoen aan die norm van 0,7 procent van het BNI die besteed moet worden aan ontwikkelingssamenwerking. Vooral omdat mensen het op heel veel plekken echt minder hebben dan wij hier. In Afrika valt het qua coronabesmettingen nu nog mee, maar er is minder goede medische zorg dus de gevolgen komen veel harder aan. We hebben daarom gezegd: als het bnp naar beneden gaat in het komende jaar, mag het ontwikkelingsbudget in absolute cijfers niet naar beneden. Daarnaast hebben we ons ook geschaard achter het advies van de AIV om een miljard extra vrij te maken voor internationale samenwerking om de coronacrisis te bestrijden. Met de kanttekening dat er wel eerst goede plannen moeten komen.’
Wat zijn volgens u binnen de ontwikkelingssamenwerking belangrijke thema’s? Waarom juist deze thema’s?
‘Ik heb het duurzame ontwikkelingsdoel 6, schoon water en sanitatie, opgepakt. We hebben het voor elkaar gekregen om toiletvoorzieningen in de wereld iets te verbeteren. Daar heb ik speciale belangstelling voor omdat ik zelf ingenieur ben. Dit thema is mooi, want het helpt mensen en het is goed voor Nederlandse bedrijven: we hebben veel kennis op dat gebied. Het mes snijdt aan twee kanten. Toen ik twee jaar geleden in Oeganda was, kwam ik in aanraking met mensen met een handicap elders in de wereld. Hun situatie is echt schrijnend. Ook in ieder debat waar ik die mogelijkheid heb, probeer ik voor deze mensen aandacht te vragen. In Nederland is sprake van een rechtstaat. Je kunt daar van alles van vinden, maar hier heb je wel kans op redelijk fatsoenlijke rechtspraak op het moment dat je in de problemen komt. Dat is in andere landen een stuk minder. Daar hebben we een aantal keer al wat aan proberen te doen, bijvoorbeeld door ambassades te versterken op dit gebied.’
Ziet u een rol voor het bedrijfsleven in armoedebestrijding en in ontwikkelingssamenwerking?
‘Ik denk dat ondernemers op allerlei gebieden een voorbeeld kunnen zijn, in ieder geval door internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als een bedrijf mooie winsten maakt, kunnen ze ervoor kiezen het werk van ngo’s te steunen. Het bedrijfsleven kan mooie dingen neerzetten. Wij geloven als partij in niet te veel overheidsbetrokkenheid, tenzij het echt nodig is. Ontwikkelingssamenwerking moet je dóen. Ik vind het belangrijk dat overheid en bedrijfsleven elkaar daarin ondersteunen. Samen optrekken, kennis en know-how inbrengen: daar kan het bedrijfsleven echt iets toevoegen. Met samen optrekken krijg je het mooiste resultaat. Op het gebied van water kan onze technische sector mooie dingen doen in de ontwikkelingssector. Er zijn heel veel mogelijkheden. Schoonwatervoorziening door gewoon een goede bron te bezorgen, iets doen op het gebied van zonne-energie. Ik roep het Nederlandse bedrijfsleven op om te kijken of ze tijd, ruimte en mogelijkheid hebben om iets te kunnen betekenen voor de naasten verder weg.’
Hoe ziet u de relatie tussen overheid, goededoelenorganisaties en bedrijven in ontwikkelingssamenwerking? Moet de overheid meer verbinden?
‘Het is nu geen driehoek, maar het zijn vooral bilateraaltjes. Er is veel winst te behalen als je het contact van de goededoelenorganisaties, het netwerk van de overheid en de kennis/kunde van bedrijven aan elkaar koppelt. Daar is nog wel heel veel in te winnen. Daarbij hoeft niet per se de overheid voorop te lopen. Misschien is er al meer dan ik doorheb. Ik denk dat iedereen contact heeft met iedereen, maar nog niet alle daadkracht wordt samengepakt. Terwijl het een gouden driehoek is.’
Tekst: Lisanne van der Steeg, politiek adviseur
Bent u ondernemer en wilt u meer weten over ons werk? Neem een gratis abonnement.