Cycloon Fani heeft in het afgelopen weekend India en Bangladesh bereikt. Door deze enorme storm (windsnelheden tot 200 km/u) zijn miljoenen mensen geraakt. Ondanks de vele schade en slachtoffers waren deze landen veel beter voorbereid dan twintig jaar geleden. Hoe zit dit? Drie vragen over deze cycloon.
1. Zijn er projecten of sponsorkinderen geraakt in deze landen?
Als eerste danken we God voor Zijn genade dat niemand van de projecten of sponsorkinderen is omgekomen door de cycloon. De zwaarste cycloon sinds tijden is langs Visakhapatnam (India) en Khulna (Bangladesh) gegaan. Dit zijn twee plekken waar onder andere duizenden sponsorkinderen wonen en verschillende projecten worden gerealiseerd. De partnerorganisaties zijn momenteel nog aan het inventariseren wat de gevolgen zijn. Er is veel zorgelijke schade aan huizen en landbouwgrond. Vergeleken met de verwachte schade zijn de gevolgen relatief beperkt. Onze gedachten zijn bij de nabestaanden van slachtoffers en we leven mee met hen die getroffen zijn door deze orkaan.
2. Hoe hebben deze landen zich voor kunnen bereiden?
Neem als voorbeeld India. Rond 1 miljoen mensen zijn voorafgaand aan de cycloon geëvacueerd naar veiligere plaatsen. De bevolking is op de hoogte gebracht via televisie, luidsprekers en sms‘jes. Ook heeft de overheid veel militairen gestationeerd die direct noodhulp konden verlenen (o.a. vliegtuigen en boten voor voedsel en drinkwater). De premier heeft 130 miljoen euro toegezegd voor hulp.
In 1999 kwamen door een cycloon in India zo’n tienduizend mensen (!) om het leven. India en ook Bangladesh hebben zeer intensief geïnvesteerd in crisismanagement. Men heeft bijvoorbeeld een speciaal korps van 25.000 mensen getraind om bij rampen te handelen. Dit betekent bijvoorbeeld: betere voorspelling van orkanen door nieuwe technologie met weerbeelden, betere schuilplaatsen, meer bewustwording en oefening in gemeenschappen om te evacueren en beter toezicht op stevige, orkaanbestendige huizenbouw.
3. Waarom zet Woord en Daad zich naast noodhulp ook in voor weerbaarheid?
De kwetsbare Indiase staat Odisha (waarover de cycloon heen raasde) heeft laten zien dat investering in rampenbestrijding (disaster risk reduction) helpt om mensenlevens te sparen. Wereldwijd nemen natuurrampen toe. Wij geloven daarom dat het nodig is dat gemeenschappen hun talent inzetten om samen weerbaar te zijn tegen de gevolgen van natuurrampen. Daarom zet Woord en Daad de verbinding noodhulp – wederopbouw – ontwikkelingssamenwerking stevig op de kaart. Omdat zo miljoenen (getroffen) mensen na rampen niet verder terugvallen in armoede, maar ook een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen. Meer informatie hierover: https://www.woordendaad.nl/noodhulp/